‘Wacht, ik zal ze den mond wel stoppen, Hukkie, zoek maar in mijn zak.’
‘O, ulevellen, chocolaadjes!’ juichen de kinderen en dansen om hem heen.
Kleine Hukkie is nog veel te klein om te zoeken en nu mag Robbie het doen. Die kleine baas heeft het wel meer gedaan, hij weet dadelijk waar hij wezen moet en haalt een groote doos te voorschijn en wil er wat uitnemen, maar Oom zegt:
‘Wie is de oudste en de wijste van de meisjes?’
‘Tji is de oudste maar Lili is de wijste,’ zegt Jaap.
‘Ja, Lili mag uitdeelen.’
‘Hè,’ roepen de kinderen, als Lili de doos open maakt, ‘allemaal groote flikken, heerlijk! Dank u wel Oom, dank u, dank u.’
Voor een oogenblik zijn ze allen druk met de flikjes en de kinderjuffrouw neemt Hukkie, en Oom Frits kan een poosje met Mevrouw Stevens praten.
‘Oom!’ zegt Maurits, ‘we hebben nu ieder drie flikken en de overigen zal Lili bewaren tot we bij de moshut zijn; u gaat toch met ons mee?’
‘Ja zeker ga ik mee, ik verlang er naar om met jelui uit te gaan.’