was beschilderde Bruno zelf de muren van Octavia's kamer. En Octavia stemde zelve de snaren van een Aeolus harp, die in een der ramen van den toren zou opgehangen worden, opdat de wind er op zou kunnen spelen.
En toen het heele kasteel gereed was, gemeubeld en met gordijnen en tapijten behangen, de wijn in de kelders en de paarden in de stallen, toen trouwden Bruno en Octavia, en ze gingen een huwelijksreis maken in vreemde landen, ver over de zee.
En op den avond, toen ze terug zouden komen, waren de oude edelman en Clotilde in het nieuwe kasteel, en ook de ouders van Octavia en haar broertjes en zusjes waren er. En het kasteel schitterde van pracht en weelde en allen bewonderden het, en de kinderen liepen overal rond en beklommen zelfs den toren.
Maar plotseling kwamen allen de wenteltrap afstuiven en kwamen doodsbleek in de muziekzaal bij hunne ouders, roepende:
‘O Vader en Moeder, O! o! o!’
‘Wat is er, wat is er?’ riepen deze verschrikt.
‘O Vader, o Moeder, er is een klagelijk geluid