zich aan Lili vast, ‘o neen Lili, hoe kun je dat wenschen, ik ben zoo bang!’
Maus is opgestaan en kijkt overal rond en houdt zijn hoed met beide handen vast.
‘Huuuuu!’ fluit de wind door de hooge boomen. Dwarrelend komen de groene blaadjes naar beneden en de dorre bladeren waaien op uit het mos, fladderen omhoog, om een eindje verder weer op het zachte mos neer te vallen.
‘O Lili, was het zoo ook in je droom? en kwamen toen de kaboutertjes?’
‘Ja, en al de vogeltjes en de haasjes en toen het hert.’
‘En de kikker,’ zegt Maus, ‘ha, daar heb je er een!’
‘Wie? wat!’ fluistert Corrie bang.
‘Een kikker, kijk maar, daar springt hij heen.’
‘O Lili, ik ben zoo bang,’ zegt Corrie half huilend, en ze verstopt haar gezicht op Lili's schoot.
‘Kijk Lili,’ zegt Maus om Corrie te plagen, terwijl hij een steen op zij rolt, ‘was het zoo'n holletje waaruit de kaboutertjes kwamen?’
‘Ja, het was ook onder een dikken boom.’ Maus