Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc.
(1677)–Christina van Os–Stem. Daarom soud gy my verlaten. Of 2. versen voor 1. genomen: Op mijn ziel om etc.I.
ALs ik laatst die droev'ge woorden
Uit Johannis veerthien las,
Die mijn ziele so doorboorden,
Dat ik schier niet wist, hoe 'k was.
II.
Droevig hoorde ik daar singen,
Christi lesten Zwanen-sank,
Als sijn kind'ren met hem gingen,
So een bitter droeven gank.
III.
Doe hy van haar soude scheiden,
Ei! seid hy, weest niet ontroert
'k Sal u plaatse gaan bereiden,
Daar heen gy eens word gevoert.
IV.
'k Ga tot mijn en uwen Vader,
Ja tot mijn en uwen Godt,
Slaat u oogen dog te gader
Na den Hemel, dat 's u lot.
| |
[pagina 43]
| |
V.
Dat u haast te deel sal vallen,
Door dat kruis-randzoen mijn bloed,
Dat ik voor u sonden allen
Nu sal geven, grijpt maar moed.
VI.
Jesus, die het hart kond breken,
Zielen-losser, sterke Heldt,
Die u kinders (half besweken)
So gesterkt hebt en herstelt.
VII.
Dat gy gingt u eigen smerte
Schier vergeten, is 't niet waar?
Die benauwt so seer van herte
Waren, troosten, seid tot haar:
VIII.
'k Sal een ander Trooster senden,
Die u in dit tranen-dal,
In u kruis en swaar elenden
Wederom verquikken sal.
IX.
Hebt gy Jesus u beminden,
Doe gy waart vol lijden gaâr,
So getroost u droeve vrinden:
Wat sult gy wel doen daar naar?
X.
Als gy in u vreugd sult wesen,
Aan u lieve kinders teer,
Als sy zijn benouwt vol vresen,
Sult haar troosten nog veel meer.
XI.
Wilt dog dese laatste reden
Van u Jesus (ziele mijn)
Gaan bewaren hier beneden;
Want sy kan u dienstig zijn.
| |
[pagina 44]
| |
XII.
Niet alleene in u leven,
Maar ook wel in stervens nood,
Als u alles sal begeven,
Troost u dan maar in u dood.
|
|