Hasselts maagden-rijm. Bestaande in geestelijke meditatien, etc.
(1677)–Christina van Os–Stem. Alkmaar is so schonen Stee.I.
O Rijke God des Hemels goed,
Die al wat leeft so mild'lijk voed:
Ja, gy kroont 't Aardrijk
Met u zegen rijk,
Met u vrugten schoon,
Boven uit u Hemels Throon.
II.
Voorleden jaar, so hield g' u hand
Te rugg' schier over 't gantze land,
Gaaft een dierte groot,
Dat een hongers noot,
Veel quam aan boort;
Door ons sond' waart gy verstoort
III.
Maar ô! u medelijdend hert,
Haast over ons bewogen wert;
Komt nu arm en rijk,
Loopet al gelijk
Na u Vader goed,
Die met brood u rijk'lijk voed.
| |
[pagina 23]
| |
IV.
Komt met betraande oogen aan,
En seg, mijn Vader 'k heb misdaan;
'k Ben niet weerd u kint,
Dat gy nog so mint,
Te zijn genaamt;
'k Sta voor u aansigt beschaamt.
V.
Wanneer ik kom' na buiten gaan,
Ik schep mijn herten lust daar aan:
'k Sie de airen vol,
Ieder dik en bol
Staan digt op 't land;
'k Denk, dit 's alles uit Gods hand.
VI.
'k Denk' ook, mijn eenig toeverlaat
Geeft ons dit maar in u genaad',
Dit is mijn versoek,
Dat 't ons niet tot vloek,
Maar tot zegen zy;
Geeft een dankbaar hert daar by.
|
|