Plaat VI en VII.
Doe bij één nog één, hoe-veel krijgt gij nu? Één en nog één is twee.
Een glas en nog een glas zijn twee gla-zen.
Maar twee vlin-ders en nog een hoe-veel is dat wel?
Aan dien tak zit meer dan één blad. Er zijn veel bla-de-ren.
Zie die moe eens met haar kind. Hoe lief!
Er zijn nog meer moe-ders. Elk met haar kinde-ren.
Hoe hee-ten de kin-de-ren van het schaap, van de koe, van het paard en van de kip?