alles en veel meer, bracht ons in verrukking. Maar, de dag die daarop volgde bracht ontnuchtering. Ontnuchtering om het viertal dat midden in dit maanfeest het leven verloor door verdrinking.
Het speelse tintelen en de weerspiegeling van in splinters geslagen lichtstralen op de rivieren, was hier voor moeder én kind, daar voor kind ondanks moeder en ginder voor die jongeman, het scherpe en blinkende lemmet van de dood die hen onderdompelde in het mee-feestende water. Over hun ontzielde lichamen lag nu het maanlicht als een schoon wit kleed, 'n lijkgewaad waar geen begin en ook geen eind aan was, geen zelfkant, geen speels borduursel.
Wij willen met opzet die spelbrekers vergeten, die pistolen en ploertendoders ontvreemden uit leegstaande auto's, die om een flesje soft een andere haast dodelijk verwonden, die manmoedig een danseres belagen, maar als hondjes met hun staarten tussen de benen afdruipen voor de loop van een speelgoed revolvertje.
Wij willen Agimido, die nu gevangen zit in kibindo's, vergeten. Want, waar vinden wij de woorden voor de beschrijving van zijn bevindingen in het Saramaccaanse bos door maanglans verlicht? Agimido, die daar in 't verborgen hurkte en rondliep met het geeiste antwoord op de vraag, of hij een moord op zijn geweten had. Hij zocht de duisternis op, maar na het wegtrekken van het daglicht kwam er een ander licht dat met glansverf en pasteltinten alle donkerte verdwijnen deed. Zijn enige toevlucht vond hij in de schaduw, doch liep van angst en vrees nóg weg voor zijn eigen silhouette......
De maan die met lichtstralen morste over ons mooi en gezegend land bracht in de afgelopen dagen vol dans en feest, verrukking mee voor ieders hart. Maar het feest was voor velen een tweegevecht met de dood en de dans een dodendans, een danse macabre, die eenmaal geëindigd, het begin bracht van eindeloosheid.