Wisi
DIT SPANHOEK-STUKJE IS ONS ZOMAAR IN DE hand gevlogen.
We hadden er geen enkel denkwerk aan. De feiten, de voorwerpen en de gedachten lagen zo maar voor het zien, voor het oprapen en voor het aanvoelen, dat wij het - bij wijze van spreken - niet eens hoefden neer te schrijven. Een kiekje van de attributen zou al voldoende zijn.
In de poort van een onzer deftigste straten, die uitmondt op het Gouvernementsplein, lagen in een Cocacola-dienblad de volgende voorwerpen ordelijk gerangschikt:
een ⅓ fles champagne (ongeschonden);
een flesje sweetsopie (bruingeel van kleur);
een kippenei en een sigaar (Willem II);
een stukje ‘blauw’, wat zout en een bakerspeld in een papiertje gewikkeld. Voorts nog een flesje waarin een alcoholhoudend drankje zat, maar dat wij niet verder konden determineren, daar de gewone mens zijn tong en maag niet behoort te gebruiken voor scheikundige proefnemingen.
Daar lagen dan deze anders smakelijke ingrediënten op een kleurig dienblad, netjes toegedekt met een schotse heren zakdoek. Wij willen er om wedden, dat ieder lid van een der beide delegaties die toen juist in ons land vertoefden, deze delicatessen met graagte zou hebben verorberd, wanneer dit alles zo was opgediend in hun hotelkamer als lunch. Natuurlijk, met uitzondering van het blauwsel en die bakerspeld.
Toen wij erbij kwamen, stond een zwart hondje er tegenaan te snuffelen. En zelfs dát mocht het dier niet, want het dienstmeisje dat juist bezig was de poort op te vegen, verbood dit resoluut en joeg het dier met een bezem weg. Hij ging ook heen met zijn staart tussen zijn benen, maar zich omkerend scheen het alsof hij lispelde:
‘Ja, eet jij maar alles op, gierigaard!’
Toen wij een informatief gesprek begonnen met het