winkelier, Asang, die het riskant vond des nachts zo moederziel alleen in de winkel te zijn. Van dit verblijf herinnerde Ettiré zich die lange en ruime Chinese borstrok-met-mouwen, die je bij de hals kunt open en dichtknopen en die hij als slaappakje droeg.
‘Toen Asang ging trouwen - zo vertelde hij verder - kwam ik in huis van de moeder van de vrouw van Asang’.
Op dit trouwen zijn wij niet dieper ingegaan, want reeds was hij vol lof over het nieuwe adres, waar hij voor het eerst merkte, dat kinderen ook geschoeid naar school kunnen gaan. Hij kreeg nu patta's van Nassief, en ook een pet van Vasconcellos. Iets vond hij heel vervelend, hoewel hij er nimmer over klaagde. Zijn slaapvertrek, een ruime zolder, lag een half-uur verder dan zijn logeeradres. Want hij had tot taak de nacht door te brengen bij Oma Sasa, een ziekelijke vrouw, die de moeder was van de moeder van de vrouw waar Asang mee trouwde.
Hij was negen jaar, toen hij werd uitbesteed aan een familie die ‘voorop’ woonde in het ‘fe'see-hoso’ aan de straatkant van het erf waar Oma Sasa woonde. Bij dag logeerde hij voorop, des nachts sliep hij op het erf bij Oma Sasa. Hij had het hier iets beter, kreeg goed te eten en voor het eerst een echte pyama als slaappakje. Maar heel lang mocht hij daar niet blijven, omdat Oma Sasa van oordeel was, dat hij door deze mensen als werkezel werd misbruikt. Dus kwam hij weer terug bij de moeder van de vrouw van Asang.
Ettiré was steeds tevreden en keek met zekere trots op de materiële vooruitgang die hij mocht smaken. Want met zijn schoeisel en kleding, hield ook zijn schoolbezoek gelijke tred. Eerst het afdakje van Mariënburg, dat kleuterschool heette, toen de school met traliewerk aan het Pad van Wanica, daarna de school, die op een woonhuis leek met een balcon ervoor.
Hoewel naar onze maatstaven het eerste decennium van Ettiré's bestaan een beetje droevig was, is hijzelf een gelukkig en tevreden kind gebleven. Vandaar zijn blijdschap voor al die mooie dingen die hij dragen zal wanneer de school begint. Hij is nu opgenomen in het gezin van een pas uit Aruba gerepatrieerde Surinamer, die in welstand