Spanhoek
(ca. 1959)–Coen Ooft– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 53]
| |
vonken-trein, die van Republiek naar Paramaribo zo hard zijn best gedaan had om op tijd thuis te zijn. Aldus geperforeerd stapten wij binnen en draaiden de radio aan. Direct daarop gonsde het in onze huiskamer: ‘Memories are made of this!’ Het kwam zo toepasselijk. Brandgaatjes als herinnering aan een vacantietreinreis. Wij hebben echter van onze vacantie te Republiek meer herinneringen meegenomen: Een gezond brandende zon bij dag, en zeldzaam koele nachten. Het armoedig bestaan van Koetirie (Vier Kinderen) en Palakoe (Bersaba) dat de opwoners echter blijmoedig beleven. De volmaakte scheiding die er is tussen deze twee dorpjes die toch vredig naast elkaar liggen. Want, de Dominé's en Lerimans brengen te Bersaba het geestelijk voedsel aan, terwijl de Paters de H. Sacramenten en de Scapuliers kwistig uitdelen aan opwoners van Vier Kinderen. Alleen het hoofdvoedsel: rijst, napi, vis en parakoerantie, is voor beide plaatsen hetzelfde evenals het concubinaat dat noch de dominé, noch de pastoor eruit kan praten. Omdat wij aan Omhoog zijn geparenteerd, hebben wij ons bivak te Vier Kinderen opgeslagen, dicht bij het nieuwe kerkgebouw, dat zo wit en heilig staat temidden van ongeverfde huisjes en donkere kinderen met blanke zieltjes. Maar dit had konsekwenties, want een van onze kleintjes vroeg direct bij aankomst, of wij hierheen waren gekomen omdat ons gezin ook vier kinderen telt. daarna: of op heel Vier Kinderen, alleen vaders en moeders wonen, die uitgeteld maar vier kinderen hebben. En later: of de ooievaar op Vier Kinderen, telkens tegelijk 4 kinderen bracht in voorkomende gevallen. Overigens was het een rustig en gezond verblijf. Ook de herinneringen van ‘de baan’ namen wij mee: het witte hete zand, het zwarte Coropinawater, de jonge jongens en jongemeisjes, bakvisjes die zichzelf donkerbruin bakken in de zon, de dorst en de dames op leeftijd, die in badpakjes, spijkerbroeken of strapless blousjes weer jong willen zijn. Ook de herinneringen van vroeger doken op. En wij kregen nu de indruk, dat Republiek verloopt. Met uitzonde- | |
[pagina 54]
| |
ring van de weekends, wanneer omwoners van Spanhoek de stad ontvluchten, is er maar weinig vertier om en bij Republiek. Het zijn tegenwoordig allemaal dagjesmensen, die na aankomst nauwelijks de tijd hebben een boterham op te peuzelen en even pootje te baden, want in een ommezien staat de draisine of de trein weer klaar om hen mee te nemen. Zo was het bijvoorbeeld ook met de Zusters van het R.K. Ziekenhuis, die in twee groepen op twee achtereenvolgende dagen een buitendagje hadden. Ziekbedden, verbandgaas, spuitjes en de enerverende ziekenhuislucht hadden zij verwisseld voor natuurschoon en bladergroen. Wij zagen de eerste groep van 24 zusters optrekken in het witte zand langs de baan, met een Pater als de Goede Herder aan het hoofd. Het geheel leek op een gedicht. Twee aan twee liepen de nonnetjes op versvoeten voort in een ingehouden rithme, als in trocheeën-gang. De zwart-linnen proviandtasjes langs het witte kleed, waren de rijmwoorden en de moraal van dit gedicht, kon men aflezen van alle prentjes die zij uitreikten aan alle Para-kindertjes die zij tegenkwamen. Herinneringen allemaal, die wij meenamen en die wij welgemeend liever hebben, dan die, welke het inhoudloze lied van Bill Ritter met de Toppics bij elkaar voegt en daarna slepend concludeert: ‘Memories are made of this!’ |
|