zwakke krachten werk ik nog dagelijks aan de opbouw van dit land. Ik verricht vervoersdiensten en dus zie ik graag de handel bloeien. Daarom doe ik wel mee, maar alleen wanneer hieraan een commercieel doel vastzit’.
‘Niks vanaan’, zei nu het varken kortaf. ‘Je kunt niet eens als mens gekleed gaan. Waar laat jij anders je staart. We kunnen toch niet allemaal Chinees gaan worden?’
‘Staarten, staarten, lachten de andere dieren en wezen naar het krulstaartje van het varken, dat nu nog kleiner wegkrulde van verlegenheid. “Jullie doen net als mensen”, zei het varken en droop af.
Toen kraaide de haan.
“Hou jij je kop”, riep echter de vos tegen hem. Kraai pas, wanneer IK de passie of lijdensmeditatie preek, en dan nog, totdat ik het over Petrus heb’.
Iedereen lachte weer uitbundig.
‘STILTE’, riep toen plotseling het allerkleinste dier op de vergadering.
Het was de spin, ANANSIE zélf, die zich naar beneden had laten glijden langs een zelf geweven zijden draadje. Het werd inderdaad stil. Alles luisterde gespannen, omdat ieder dier wist, dat ANANSIE misschien niet sterk, misschien niet rijk en ook niet mooi, maar zeker slim was.
En het was merkwaardig, dat hij maar één korte opmerking maakte, waarop wel geen applaus volgde, maar waarna heel de vergadering vol respect voor Anansie het hoofd boog en ieder dier op zijn manier naar huis toe ging.
Anansie zei:
‘Lotgenoten, staak dit droevig bedrijf. Wees Uzelf gelijk. Blijft wat gij bent en laat de mensen zijn wat zij zijn. Als velen zich geroepen voelen dier te zijn is dat al erg genoeg. Maar als dieren zich geroepen voelen mens te zijn, is dit nog erger. Hebt de goede hoop, dat zij U niet zullen slachten in de komende veertig dagen, maar neemt geen risico's, want deze hoop zal voor velen van U gans ijdel zijn.
Dieren vale, vaarwel, tot wederziens’.
Hierna hees Anansie zich weer naar boven, langs hetzelfde zijden draadje, dat hij al klimmend - zo zou men zeggen -, opvrat.