Manja!
GEEL EN BRUIN EN ROOD GETINT OP HET VLAK waarop de zonnestralen vallen, hangen weer de manja's te rijpen aan de bladerijke bomen. De gedachte aan 't goudkleurig nat en het sap langs de manjavezels, maakt hongerig en tovert al het vocht uit de speekselkliertjes...... ie mofo é long 'ba!
Het is ook een bloeiend en vruchtbaar tafereel; manjebomen, zwaar van dracht, torsend hun vracht, tot de rijp heid er is en een zacht windje de rijpe vrucht uit het luchtruim haalt ......manja é lép' a bong!
Het spreekwoord: ‘Pe manja, dé, pina dé’, gaan wij vandaag voorbij en stellen voor onszelf een andere zegswijze in de plaats, nl.: ‘Pé manja dé, lafoe kan dé!’ Er hapert iets aan, maar het volgende voorval is de bron waaruit wij de wetenschap putten.
Een vrouwelijke kennis van ons, die gehuwd is, krijgt regelmatig een ongehuwde vriendin op bezoek. Dat zou onze kennis niet erg vinden, als de bezoekster niet steevast zo laat bleef hangen, dat haar man, haar vriendin naar huis moet brengen. Dit zou onze kennis weer niet erg vinden, maar ze weet, dat haar man ook geen zoete koek is en haar vriendin evenmin voor een kleintje is vervaard......
Wat doe je daartegen, vroeg onze kennis aan ons en aan anderen. Sullig als onze kennis is - dat kunnen we haar nageven - vond ze voor zichzelf geen goede oplossing, totdat haar weekblad in de rubriek ‘Een Eerlijke Vraag En Ons Antwoord’ haar beter raad aan de hand deed.
Ze bedacht eerst een heel plan-de-campagne en zou het al de zelfde avond - wanneer haar vriendin weer op bezoek kwam - uitvoeren. Maar wat kwam ervan terecht? Totaal niets. Want zij durfde niet. En dan hielp al het andere evenmin. Geen hardop gapen en geeuwen, geen odo's, zoals: ‘mi na wang swieti djaroesoema......’ of ‘te sani a no fo joe, no feti na ing bakka......’, niets hielp, zelfs niet het vroegtijdig dichttrekken van de ramen in de voorzaal. Haar vriendin zat maar te zitten als een der onnozele kinderen, wachtend op de klokslag van 11...... het late uur.