Maar Alex ging niet. Nogmaals bekeek hij de complicaties van deze jongeman, die in zijn bambarito hemd, los uit de broek, al iets had van een vroege carnaval-ganger. Toen antwoordde hij: ‘als je Lygia wil spreken, bel haar dan op’.
De kleine Alex had met dit antwoord de carnaval-ganger van zijn stuk gebracht En zo te zien was deze bezoeker geen goede paedagoog, daar hij met het air van een klasse-onderwijzer nu gebood: ‘jongen, ga direct je zuster voor me roepen!’
Alex knipperde niet eens met zijn ogen, die onschuldig de wereld in staarden. Hij vroeg echter: ‘Weet de moeder van Lygia dat je haar wil spreken?’.
‘Ja jongen’, was het antwoord. En daarna: ‘ga aan Lygia zeggen dat meneer Herman hier is en dat ze direct moet komen’.
‘Ik zal m'n vader vragen of ik dat mag doen’ zei het jongetje en wilde naar binnen gaan, doch meneer Herman hield hem tegen. Bijna vertwijfeld om het optreden van dit actieve jongetje. Vertwijfeld, omdat hij hardop tot zichzelf zei: ‘ik dacht dat Lygia geen vader had en met haar moeder alleen woonde......’
Op dat moment stak een heer, de vader van Alex vol waardigheid het hoofd uit het raam en vroeg: ‘wat moet U hebben jongeman?’
‘I-i-k, d-dacht’...... begon Herman stotterend, maar kwam niet verder, daar deze bezadigde heer hem in de rede viel met de woorden: ‘Ja, jij dácht dat Lygia geen vader heeft en daarom dúrf je maar. Doch ik ben haar vader ook niet. Juffrouw Lygia woont hiernaast; belt U dáár maar aan’.
Herman bedankte, pakte zijn fiets, maar stapte er direct op en belde niet aan bij het huis waar Lygia woonde.
En waarom niet?
Omdat hij er nu niet zeker van was dat Lygia's vader niet ook hiernaast woonde en misschien, op zijn bellen, persoonlijk de deur zou komen opendoen.