Assimilatie
DE OUDERS VAN MENEER ARNOLD HEBBEN NOG in Friesland, te Heerenveen gewoond, in een van de propere huisjes, wel klein, maar schoongeboend en met glazen ramen, waarvoor over-gordijnen worden getrokken, zodra de lampen in huis worden aangemaakt.
Arnold zelf werd in Suriname geboren.
Omdat hij altijd in het gele zand en onder de brandende zon mocht spelen op het erf van de boerderij, werd z'n kleur ook bruin en zanderig, zodat je niet meer zien kunt dat hij elders blank zou heten. Alleen zijn haar is blond. Maar daarna is hij echt een Surinamer.
Zoals zijn vader het altijd deed, zo gaat meneer Arnold ook twee maal per week naar de markt. Een flink paard is dan voor zijn kar gespannen en alnaargelang het seizoen, brengt hij kousebandjes, snijbonen, amsoi, dan wel meloenen, bananen en bacoven naar de stad.
Meneer Arnold denkt vaak na over het begrip ‘assimilatie’, dat hetzelfde is als het gewone woord ‘aanpassing’ of ‘gelijkmaking’ Als kind was hij er al boordevol van omdat hij op vaders boerderij al zoveel zag, dat aangepast of wel gelijkgemaakt moest worden. En als hij dan z'n vader vroeg waarom dit of dat wel moest, kreeg hij telkens als antwoord: - Zo wordt het echt Surinaams. -
Zo bijvoorbeeld de sinaasappelen.
Op de duur kon je niet meer zeggen of deze of gene soort geënt was op zuuroranje, alamoe, sukade of grapefruit. Nu zijn het allemaal echte Surinaamse sinaasappelen.
Na zijn huwelijk wist meneer Arnold het beter. Zijn vrouw is een Creoolse van een sterk Chinees kom-áf. Zijn eerste zoon heeft blonde krullen en blauwe ogen, alsof men voor ogriai met blauwsel heeft geschilderd in die heldere kijkers. Z'n dochtertje daarna, kreeg echter golvend glanzend haar, heel zwart, en donker bruine ogen.
‘Echt Surinaams is ons gezin’ zegt meneer Arnold altijd tegen zijn vrouw, die echter nooit om uitleg van het een of ander vraagt
Eens was het weer Sinterklaas......