Dat is natuurlijk volmaakt belachelijk. Waarom zouden we in Genève of in Brazilië, als tenslotte oude bekenden, Nederlands met elkaar gaan zitten praten? Daar waren we dus niet toe bereid.
Het lijkt misschien een contradictie, maar de achter ons liggende gespannen periode heeft eigenlijk voor Suriname een positieve werking opgeleverd. Toen we de ontwikkelingsplanning met Nederland maakten, waren er aanvankelijk geluiden hier, die voorspelden, dat wanneer eenmaal in 1990 het cons-verdrag met Den Haag zou aflopen, “doomsday” voor Suriname zou zijn aangebroken. De grote vraag was dus steeds: zou het ons gelukken om voor 1990 een eigen investeringsniveau op te bouwen? Wel, de fatale klap is dus al in 1983 gekomen. Nederland draaide abrupt de kraan dicht. En wat blijkt? Dat we de ramp, althans voorlopig, overleven, ook al moeten we op onze kostbare reserves terugvallen en nieuwe bronnen aanboren. Was dit in 1980 gebeurd, dan zouden we er beter hebben voorgestaan, want de bauxietprijzen stonden toen hoog. Ook de produktie van bauxiet was toen veel hoger. We hadden in 1980 een topjaar in de bauxiet met navenante inkomsten voor het land. Gelukkig zijn er dit jaar ook meevallers, zoals een verlaging van de olieprijzen.
Al onze moeilijkheden hebben in laatste instantie een gunstig effect gehad. We zijn althans tijdelijk op ons zelf teruggeworpen. Nederland kwakte de deur dicht. We stonden even alleen buiten en zijn ons gaan afvragen “in welk huis horen we eigenlijk?” Zoals ik al zei, we krijgen nu wel een gat in de begroting wegens het aansnijden van de deviezenvoorraad. In het verleden werden de reserves belegd en dit leverde rente op, waarmee eventuele begrotingstekorten konden worden gedekt.
We zullen dus naar nieuwe, open en eerlijke relaties tussen Nederland en Suriname moeten zoeken. We kunnen dan een deel van de ontwikkelingsgelden aan bestellingen in Nederland koppelen. We bekijken dit programmatisch en we vragen welke de richting is van de investeringen en er wordt niet langer over gezeurd bij wie de orders zullen worden geplaatst. Ik begrijp, dat journalisten nooit tevreden zijn. Ik zie u hebt nog een lading vragen, maar laten we het er voor vandaag maar bij houden. Ik moet naar een vergadering van het Beleidscentrum.’
We namen afscheid in een sfeer van zelfverzekerdheid en doelgerichtheid. Niets deed medio december 1983 vermoeden dat reeds enkele weken later de regering zou vallen en een stakingsgolf de revolutionaire leiding onder druk zou zetten en zelfs in gevaar zou brengen.