zich hier een menswaardig bestaan zou kunnen opbouwen, zijn vooralsnog diepgaand.
‘Aan de andere kant leven Surinamers daar soms in gettoachtige toestanden of worden ze geconfronteerd met racistische gevoelens, of met racisme via politie-optreden, of met bedekt racisme van de zijde van de overheid en officiële instanties. Je krijgt dus inderdaad Surinamers in Nederland, die gevoels- en verstandsmatig in de klem komen te zitten. Ze krijgen het gevoel: ‘Ik kan niet terug want in mijn vaderland is een dictator opgestaan, maar ik zit hier in de Bijlmer ook niet zo lekker.’
‘Wat dit voor spanningen kan oproepen, vooral op den duur, is niet te overzien. Daarom lijkt het me van eminent belang, ook voor de Nederlandse samenleving zelf, dat er normale, zakelijke en wederzijdse respectvolle betrekkingen komen tussen Den Haag en Paramaribo. Ik wil niet meteen zeggen, dat die Surinamers, die zich nu een leven in Nederland hebben opgebouwd, abrupt alles zouden moeten afbreken en zeggen: ‘Ik spring over naar Paramaribo.’ Voor alleenstaanden, dus Surinamers zonder gezin, voor kinderen zou ik zeggen, okay, neem het risico en waag het erop, kom terug. We hebben natuurlijk alle oprechte Surinamers nodig. Ik zie ze liever hier werken dan daar. Ik zie ze liever hier hun beste krachten geven dan in Nederland. Maar helaas zien we maar al te dikwijls, dat Nederland juist die krachten daar weet te houden, die we hier juist nodig hebben.
‘Surinamers zijn in het algemeen zeer Christelijk opgevoed. Dit geldt vooral voor hen, die het geloof ernstig nemen. We kennen hier dan ook het verhaal van de vleespotten van Egypte. U weet, dat toen Mozes zijn volk uit de onderdrukking van Egypte wilde leiden een aantal van hen hebben geklaagd toen ze vertrokken. Zij wilden bij de vleespotten van Egypte blijven. Het is moeilijk om een volk, dat geen fysieke onderdrukking ervaart, ertoe te krijgen naar een situatie over te gaan waar nog veel vraagtekens bij kunnen worden geplaatst. Mensen zijn dikwijls naar Nederland vertrokken omdat ze van mening waren, daar meer geluk en betere levensomstandigheden te kunnen vinden. Hun bewustzijn is dus geconditioneerd in relatie tot Suriname als een land waar ongelukkige ontwikkelingen plaats zouden vinden. Zij denken dit ten onrechte. Zij voelen dit ten onrechte, maar dit is desalniettemin wat ze denken en voelen.
‘Een uiteindelijke terugkeer naar hun vaderland zou op twee manieren te realiseren zijn. Men zou kunnen proberen de Surinamers overzee naar ons terug te trekken door een aantal aanlokkelijke levensvoorwaarden te scheppen zoals ar-