| |
| |
| |
19
‘Voor het Westen ligt het prerogatief van fysiek geweld uitsluitend bij het Westen. Het gebruik van geweld is omgeven door rechtsinstituten. Nederland in Indonesië. De Verenigde Staten in Vietnam. En voorzover er geen rechtsinstituten beschikbaar zijn, wordt het argument van de bescherming van de nationale veiligheid gehanteerd. Ook al liggen die zogenaamde nationale belangen aan het andere einde van de wereld. Laat Suriname asjeblieft niet hetzelfde doen in het belang van zijn nationale veiligheid. Het militair ingrijpen is een prerogatief van het Westen. Hoeveel mensen daarbij creperen is het om het even, getuige de politionele acties in het voormalige Nederlands-Indië of, waarvan de omvang onvergelijkbaar veel groter is, de Amerikaanse vernietigingsoorlog in Zuidoost-Azië.
Het structurele geweld, dat eeuwenlang door het Westerse kolonialisme is toegepast en waarbij de ontplooiing van de mens zelf in de gekolonialiseerde gebieden vanaf de materiële behoeften tot en met zijn geestelijke en culturele behoeften nooit aan de orde zou komen, dat geweld werd beheerst vanuit de metropool in het verre “moederland”. De koloniale samenleving werd ideologisch, staatkundig en militair eeuwenlang vanuit veraf gelegen steden overstemd. Het is hetzelfde structurele geweld, dat er de oorzaak van was dat thans vele duizenden Surinamers naar Nederland zijn vertrokken, die daar nu als ontheemden rondlopen. Dat dit soort Westers structureel geweld tot de dood van duizenden en duizenden mensen in Afro-Aziatische landen aanleiding heeft gegeven wordt niet erkend. Zoals Nederland nog altijd niet het structurele geweld, dat het tegenover Suriname pleegt, erkent, waarbij de fundamentele rechten van de Surinaamse mens met voeten worden getreden. Nederland legt zonder meer zijn hele gewicht achter de zogenaamde Bevrijdingsraad.
Wij beschuldigen Nederland dus ook van het schenden van fundamentele mensenrechten.
Wanneer ik mijn schoonmoeder zou doodsteken, zou ik naar de gevangenis gaan. Wanneer ik mijn schoonmoeder zou dood pesten, dan mag ik naar de begrafenis, met een krans. Dat heeft dus te maken met de conceptie van structureel fysiek geweld. Wij hebben in Suriname onze schoonmoeder
| |
| |
doodgestoken (Nederland) en daarom zitten we nu in de gevangenis. Het fysieke geweld, dat nu ten aanzien van Suriname wordt bedreven en dat zelfs aanleiding heeft gegeven tot fysiek geweld, wordt doodkalm door Den Haag gesanctioneerd.
Wat ook ergerlijk is, zijn de campagnes in dit verband via Radio Nederland Wereldomroep, die nog onlangs meldde dat premier Errol Alibux zou zijn opgesloten en Erwin Krolis zou zijn ondergedoken. Wat voor baat heeft de Nederlandse radio erbij om onrust te blijven zaaien onder Surinamers? Het verdeel-en-heers-principe van het koloniale Nederland schijnt nog altijd opgeld te doen. De regering in Den Haag weet precies waar wij mee bezig zijn. Het gaat natuurlijk ook helemaal niet om democratie of mensenrechten, maar om de wurggreep van vroeger te herstellen.
Je vraagt je verder af wie ze eigenlijk vanuit Den Haag denken hier voor de gek te kunnen houden. Terwijl enerzijds moord en brand over mensenrechten wordt geroepen, gaat het zakenleven vanuit Nederland gewoon door met zijn belangen hier te consolideren. Voor Nederlandse belangen bij banken en verzekeringsmaatschappijen als hem en chm schijnen mensenrechten niet ter discussie te worden gesteld. De verhouding tussen Philips en Telesur loopt in de miljoenen. Philips zou haar belangen hier zeker willen uitbreiden en verstevigen. Billiton en Shell onderhandelen op dit moment. En ik breng dit niet naar voren omdat we ertegen zouden zijn dat Shell hier een contract zou aangaan, integendeel, Suriname en onze arbeiders zouden er voordelen van ondervinden. Nog een voorbeeld. Adel is eigendom van de Hoogovens, die op hun beurt honderd percent eigendom zijn van de Nederlandse staat. Diezelfde Adel is de belangrijkste en grootste afnemer van Surinaamse aluinaarde, namelijk ongeveer 170.000 ton per jaar. De aluinaarde is één van onze belangrijkste deviezenleveranciers. Het contract loopt nu af, maar dezelfde Nederlandse regering heeft Hoogovens en Adel reeds toestemming verleend met ons een nieuw contract aan te gaan voor tien jaar.
Ik wijs het Surinaamse volk op deze aspecten van de zogenaamde mensenrechtenkwestie. Wanneer het de zakelijke belangen van Nederland betreft spreekt niemand over mensenrechten. Ik wijs erop, wat de instelling van de kolonisator is, hoe men blijft proberen met ongeoorloofde middelen Suriname te manipuleren en hoe men probeert een greep te krijgen op onze zuiver binnenlandse aangelegenheden. Maar na 1980 hebben we gezegd en Den Haag bij herhaling gewaarschuwd, “die vlieger gaat niet meer op”.
| |
| |
Het juridische gebeuren blijft in iedere revolutionaire situatie een moeilijk en gevoelig vraagstuk. Je zit in een spanningsveld tussen de gewenste en noodzakelijke rechtszekerheid, dus de voorspelbaarheid van het gedrag van de overheid en de grote behoefte aan flexibiliteit, omdat je versneld wijzigingen moet kunnen aanbrengen. Wanneer je hier aan toevoegt, dat het aantal juristen, dat actief participeert in het revolutionaire proces, minimaal is, dan is het voor te stellen, dat het wetgevingsgebeuren niet de volle aandacht krijgt, die het verdient. We geven toe, dat dit een manco is van de Surinaamse revolutie. Maar we werken eraan.
Nederland had ons aanvankelijk juristen geleverd, die zich met een nieuwe wetgeving zouden bezighouden, maar vrijwel meteen na de affaire van december 1982, werden deze heren teruggetrokken. Zij deden hier juist belangrijk en nuttig werk. Maar dit verschijnsel zie je iedere keer weer, dat Nederland aan één kant zegt: “Waarom maken jullie geen wetten?”, en waar het concreet kan helpen, trekt het, aan de hand van allerlei zogenaamde puur Nederlandse argumenten, zijn experts terug. Dit deed het naar aanleiding van Decreet 29 betreffende het bijzondere gerechtshof dat wij hadden ingesteld en dat volgens Nederland hier een heksenjacht zou gaan ontketenen. Formeel kwam daarop de reactie de juristen terug te trekken. Overigens weet iedereen, dat die heksenjacht, die werd voorzien, zich absoluut niet heeft voorgedaan. Het bijzondere gerechtshof heeft steeds keurig netjes gewerkt en volgens het boekje, tot en met de recentelijke opheffing ervan.
Maar de juridische sector van de revolutie laat inderdaad te wensen over, deels door gebrek aan kader en deels door het spanningsveld, dat ik noemde. Het is voor ons allerminst een eenvoudige zaak deze problemen op te lossen. Wat je eigenlijk nodig zou hebben is een vorm van raamwetgeving, waarin je scherp en duidelijk omschreven de criteria neerlegt en waarin je bevoegdheden en beleidsvrijheden vastlegt en uitstippelt. Want wanneer je moet kiezen tussen rechtszekerheid en beleidsvrijheid, dan moet je in de huidige situatie kiezen voor de beleidsvrijheid, omdat je onder nogal moeilijke omstandigheden moet manoeuvreren. Het is eigenlijk te vergelijken met de speciale wetgeving, welke Nederland direct na de Tweede Wereldoorlog kende. Zodra een land in een dergelijke noodsituatie belandt, ontstaat er een duidelijke behoefte aan flexibiliteit.
Ik heb het een aantal malen gezegd, en ik weet, dat u dit onderwerp toch wel weer zult aansnijden, maar ook de leiding hoopt dat de dondere dagen van december 1982 zich hier
| |
| |
nooit meer zullen behoeven te herhalen. Daar staat tegenover, dat het volk van Suriname er recht op heeft dat opgetreden wordt, waar opgetreden moet worden. We hebben wat dit betreft bewezen, dat we geen op wraak beluste leiding hebben en eenheid en verzoening nastreven en we zullen deze koers blijven volgen.
Feitelijk duidden de gebeurtenissen uit december 1982 op een diepgaande frustratie als een onvermijdelijk overblijfsel van de koloniale rechtsstaat. Die rechtsstaat gaf geen duidelijke uitkomst voor de problemen, die er lagen. Naast psychologische aspecten van een getreiterd leger, een beledigd leger, hadden we de kennis van soortgelijke scenario's uit de Dominicaanse Republiek, uit Chili, uit Indonesië en noem maar op, er zijn voorbeelden te over van buitenlandse inmenging die erop gericht is een splijting in de nationale strijdkrachten tot stand te brengen. We wisten dat dergelijke scenario's zijn afgestemd op het uitschakelen van revolutionaire krachten. Zouden we niet hebben ingegrepen, dan zouden er geen vijftien slachtoffers zijn gevallen, maar misschien wel duizend of vijftienhonderd. De plannen van de contra's waren, wanneer de chaos in het land eenmaal compleet zou zijn, om rond de 13 december mij, als leider van de revolutie, te doden. Dit zou de taak van majoor Horb hebben moeten zijn. Voor dit doel werd immers een speciaal team opgeleid en werden schietoefeningen georganiseerd? Er werden wedstrijden gehouden van wie het beste schoot, en die mocht mij voor zijn rekening nemen. Er werden wapens aangekocht. Dit is allemaal nauwkeurig tijdens het proces van Hardjoprajitno naar buiten gekomen. Ze hadden er een geweer met een telescopische lens voor aangeschaft. Volgens de contra's zou met de moord op de leider van de revolutie de wedloop zijn gewonnen. Samenvallend met een militaire interventie van buitenaf zou je er jaren over hebben gedaan voor je opnieuw zou hebben kunnen beginnen.
Dan zouden er korte metten gemaakt zijn met alle revolutionairen, en iedereen die de verraders hadden kwijt gewild, zouden als rood of communistisch om zeep zijn geholpen. Nogmaals Nederlanders vooral moet toch het voorbeeld van wat er op dit gebied in Indonesië in 1965-1966 gebeurd is, in het bijzonder aanspreken. Was het de Britse Economist, die ooit sprak van één miljoen moorden in Indonesië? Er zouden ook in Suriname ontelbare slachtoffers zijn gevallen, indien de contra-revolutie zou zijn geslaagd. Het zou een onherstelbare ramp voor het land hebben betekend. Natuurlijk zouden die mensen, die voor de revolutie hun nek hadden uitgestoken, en die over wapens beschikten, zich niet zonder slag of
| |
| |
stoot hebben overgegeven, of meteen met de handen omhoog zijn gaan staan.
We moeten er natuurlijk eveneens mee rekening houden, dat jarenlang Hollands politiek denken in de hoofden van de burgers van Suriname is gedramd. Wat is trouwens de overwegende betekenis van Nederland hier geweest? Dat de Nederlandse invloed voor alle Surinaamse groepen een focuspunt kon worden. Dit lag op het culturele vlak, via de Nederlandse taal en daarmee via een belangrijk stuk Nederlandse cultuur, maar met dit al kwam ook de Nederlandse ideologie mee. Een bosneger zal moeilijk communiceren met een Surinaamse Chinees, of een Indiaan zal niet onmiddellijk in gesprek treden of van gedachten wisselen met een stads-Creool. Wat heeft dus als voornaamste focus-punt gewerkt, en waar werd over onze problemen gesproken, wat was het verhikel voor een verbeterde produktie, wat was de bindende factor voor onderwijs of voor de overdracht van ideeën? Dat was het Nederlands! Want “du moment” wij, als Surinamers, zouden zeggen, onze eerste communicatietaal wordt nu het Engels, dan krijg je een totaal nieuwe situatie. Onmiddellijk zouden alle verschillende groepen zeggen: waarom niet het Creools, want wij wonen tenslotte het langste in Suriname. Intussen is het grootste deel van de Surinaamse bevolking momenteel Aziaat. Zij zouden zeggen, waarom wordt niet voor onze taal gekozen? Hanteren we het temporele argument? Of hanteren we het numerieke argument? Je zou in de grootste problemen terecht komen. Wat dus overblijft als bindmiddel, is het Nederlands en daarmee de Nederlandse cultuurvormen, denkwereld, uitdrukkingen, manier van benaderen van de samenleving en noem maar op.
Onze dichter Robin Ravales, bekend onder het pseudoniem R. Dobru, die onlangs is overleden, heeft stad en land afgereisd om authentieke Surinaamse cultuurpatronen te vinden. Op dit moment worden we via de televisie, zo als elders in de Westerse wereld, volgegoten met produkten van een ons in wezen vreemde cultuur. Dallas en Dynasty worden hier op televisie getoond. Dobru is gestuit op het feit, dat de svts over het geheel een op de Amerikaanse produktie afgestemde technologie heeft. We zijn dus voorlopig nog steeds voor een belangrijk deel op Amerikaanse televisieprodukties aangewezen. De overschrijfapparatuur is uiterst kostbaar en daar zullen we dus nog mee moeten vechten. We zouden graag televisieprodukties uit Brazilië, Japan, Nederland en andere landen naar Suriname brengen, maar zullen ons voorlopig nog met meest Amerikaanse produkties moeten bedruipen.
Het is geen eenvoudige zaak, die voor ons al even gecom- | |
| |
pliceerd en moeilijk is als voor een buitenstaander, om een dieper en zuiverder inzicht in de ontwikkelingen van ons land te krijgen, juist ook door de cultureel-etnische vraagstukken van Suriname. Ik ken niet alle cijfers uit mijn hoofd, maar we hebben 150.000 Hindoestanen, 125.000 Creolen, 60.000 Javanen, 50.000 bosnegers, ruim 10.000 Indianen, 7.500 Chinezen en enkele duizenden Nederlanders en andere buitenlanders. Het is geen eenvoudige zaak om het zoveel vogels van verschillende pluimage naar de zin te maken of te zorgen, dat iedereen aan zijn trekken komt. Ik weet heel goed, dat er veel mensen zijn, die het liefst alles bij het oude zouden willen laten. Wat zij vergeten is, dat we niet op een eiland wonen. We draaien nu eenmaal direct en indirect mee in het geheel van stromingen en invloeden, die zich om ons heen verspreiden en verdiepen. Latijns-Amerika blijft voorlopig een rijpe voedingsbodem voor rebellie van mensen, die door de eeuwen heen tekort zijn gedaan. En dit in de eerste plaats in hun bestaansrecht, hun recht van mens te zijn. Over mensenrechten gesproken!
Vormen van westerse democratie zijn voor de Latino's een onwerkelijk systeem, hoogstens geschikt voor landen, die sociaal en economisch hoog ontwikkeld zijn. Wij missen hier bovendien de nodige traditie en gevestigde orde. Vandaar dus dat we ons allereerst richten op het vergroten van de weerbaarheid van het Surinaamse volk. Met nationbuilding zijn we, zoals ik zei, feitelijk pas na 1 januari 1983 begonnen. Laat men ons wat tijd gunnen. We zijn bezig en we doen wat we kunnen.’
|
|