Willem Oltmans in gesprek met Desi Bouterse
(1984)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 51]
| |
in de sector van de handel en de industrie, bijstand zou kunnen verlenen. Latijns-Amerika zal zeker onze eerste keuze zijn bij het opbouwen van een samenwerking. Dus alle toespelingen op een nieuw pact met bijvoorbeeld Libië zijn sprookjes van de pers. In Brazilië wordt uitstekend begrepen, dat de huidige Surinaamse regering het als haar primaire taak beschouwt de economie draaiende te houden naar de bevolking toe. Naast eigen inspanningen zullen we allereerst steun zoeken bij landen in onze regio. Ik heb hetzelfde tegen generaal Danilo Venturini gezegd, die in het voorjaar van 1983 een missie naar Suriname leidde namens president Joao Figueiredo. Ik legde hem uit, dat, al speelt het leger op dit moment misschien een overheersende rol in de Surinaamse samenleving, we geen overwegend militaire staat zijn of willen worden. Ik zei letterlijk tegen de Braziliaanse generaal: “U zult misschien verwachten, dat mijn eerste verzoek naar nieuwe wapens uit zou gaan. Ik stel daarentegen, dat naar onze mening de economische behoeften van Suriname prioriteiten moeten krijgen.” De generaal wekte de indruk hier enigszins verrast door te zijn. Ik vervolgde: “Als u wilt participeren in onze economische opbouw en ons industrialisatieproces, staan we open voor onmiddellijke samenwerking.” We hebben dus onze betrekkingen met Brazilië geïntensiveerd. Het is een feit, dat Brazilië, wellicht mede onder invloed van de uiterst negatieve weergave van wat hier gebeurt in de pers, aanvankelijk een terughoudende positie innam. Maar geleidelijk aan heeft men zich in Brazilië blijkbaar gerealiseerd, dat men waar we mee bezig zijn aanvankelijk verkeerd had beoordeeld. Generaal Venturini kwam hier, vergezeld door drie kolonels. We voerden twee gesprekken, één van drie uren en één van vier uren. Ik geloof, dat deze eerste kennismaking een belangrijk succes is geworden. Men heeft ons van Braziliaanse zijde alle mogelijke steun toegezegd. Er is in ieder geval veel onzin over onze relatie met Brazilië verkondigd. Nederlandse media spraken zelfs over het samentrekken van Braziliaanse parachutisten langs onze Zuidelijke grens. Ik sprak met de ambassadeur van Brazilië, L.P. Lampreia, en er klopte natuurlijk niets van.’ Ik vroeg bevelhebber Bouterse hoe de overgang van het militaire leven naar het regeren en leiden van de staat hem was bevallen. ‘Het is onnoemelijk veel zwaarder dan ik had vermoed. Je hebt, wanneer je aan zoiets begint, geen werkelijke voorstelling van zaken. Je weet, dat het ondankbaar werk is. Maar je weet ook, dat het werk stimuleert. Wanneer je resultaten ziet, | |
[pagina 52]
| |
of wanneer je vanuit het volk dankbare geluiden hoort, of wanneer je ziet, dat je kunt helpen, geeft dat zeker voldoening. Maar over het geheel genomen is dit werk zwaar. We hebben natuurlijk ook coup na coup gehad, tegenwerking na tegenwerking, subversieve acties na subversieve acties. We hebben de grappenmakers afgeleverd aan de rechtsstaat. U hebt de arrestaties van de brandstichters zelf meegemaakt. Ze legden volledige bekentenissen af. In een revolutie, mijnheer Oltmans, leef je van dag tot dag. Ik ben nu 38 jaar in de wereld en we hebben al heel wat meegemaakt. Wanneer het straks of morgen afgelopen zou zijn, het zij zo. Intussen hebben we de leiding en de verantwoordelijkheid tegenover het volk op ons genomen en zullen daarom anderzijds, die leiding niet zonder slag of stoot overdragen. ‘Maar u vraagt naar mijn ervaring met het regeren. Vooral in het begin vereiste dit veel inwerken in internationale zaken en diplomatieke betrekkingen. U weet ik ben in maart 1983 naar de conferentie van niet-gebonden landen geweest te New Delhi. Geheel onvoorbereid vroeg mevrouw Indira Gandhi, de Indiase premier en voorzitster van de vergadering, mij de hamer over te nemen. Eerlijk gezegd moest ik wel even wennen. Ik had wel eerder vergaderingen geleid, maar hier zaten dan toch tientallen staatshoofden en regeringsleiders uit de hele wereld. Ik herinner me, dat Maurice Bishop, de premier van Grenada, me een bemoedigend knipoogje gaf, toen ik voor het eerst de voorzitterszetel zou innemen. De tweede keer dat mevrouw Gandhi dit vroeg, ging het al gemakkelijker. Het is een vak, dat snel leert. Het diplomatieke verkeer is ook weer niet al te gecompliceerd. Ik herinner me bovendien, dat iemand uit mijn omgeving me er later op attent maakte, dat toen ik voor de eerste maal naar het spreekgestoelte liep, vele conferentiegangers in hun agenda bladerden om op te zoeken wie ik was. ‘Je kunt een staatsgreep leiden, maar dat wil allerminst zeggen, dat je je daarmee eveneens het leiding geven aan een staat eigenmaakt. Integendeel, aanvankelijk blijf je natuurlijk vanuit je eigen niveau werken. Je wordt geconfronteerd met zaken en problemen, die geheel nieuw zijn en van een geheel andere orde dan tevoren. Maar, nogmaals, het leert allemaal snel. Ik heb wel eens gezegd, dat we deze eerste vier jaren van de revolutie in feite een reeks examens hebben afgelegd. Niet alleen dat je internationale verhoudingen leert kennen, maar je werkt vooral ook aan jezelf. Je gaat je talenkennis verbeteren, noem maar op. Ja, ik neem drie maal per week van 06:00 tot 07:00 lessen in Engels en Spaans. Ik wil er Portugees bij gaan doen. Het is lezen en nog eens lezen. Het is studeren en | |
[pagina 53]
| |
nog eens studeren. Het is zeker een uitdaging, dit werk. Bovendien kan je nauwelijks meer zeggen, dat je een stap terug wilt doen. Althans niet op dit moment. ‘Ik heb in New Delhi drie privé-gesprekken met mevrouw Gandhi gevoerd. Suriname is gekozen tot vice-voorzitter van de conferentie van niet-gebonden landen en tot lid van het permanente coördinatiebureau van die organisatie. Dit soort samenkomsten is een unieke ontmoetingsplaats voor het onderhouden van Zuid-Zuid betrekkingen. Het is een soort marktplaats voor het uitwisselen van politieke meningen en ervaringen. Deze conferentie was voor Suriname inderdaad een doorbraak. We hebben in India eigenlijk voor het eerst duidelijk en bondig ons standpunt over niet-gebondenheid in de wereldpolitiek naar buiten gebracht. Er zijn ook door Suriname voor het eerst op het hoogste niveau allerlei nuttige contacten gelegd. Ik sprak met president Julius Nyerere van Tanzania en Robert Mugabe van Zimbabwe, en vele anderen. Regeringsleiders en politici uit de Afro-Aziatische wereld sympathiseerden met de Surinaamse revolutie en herkenden onze problematiek uit eigen ervaring. ‘Veel is er gespeculeerd over mijn korte bezoek aan Libië en kolonel Gadaffi. Het leek mij interessant om aan de Libische uitnodiging gehoor te geven. Gadaffie heeft een belangwekkende conceptie voor maatschappij-vorming. Maar toch werd ik in sommige landen weer op de korrel genomen vanwege dat bezoek. Er is tenminste weer van alles gezegd en geschreven, en vooral gespeculeerd, om mij in een bepaalde hoek te drukken, wat nergens op sloeg. Intussen is het wel een feit, dat Nederland de ontwikkelingshulp reeds had ingetrokken. Wanneer we dus in reactie op deze Westerse negativiteit elders alternatieven zoeken, worden we opnieuw vanuit het Westen scherp gekritiseerd. ‘Onze opvatting voor werkelijke ongebondenheid in de buitenlandse politiek betekent niet dat we neutraal zouden zijn. Dit heb ik namens Suriname uitdrukkelijk in New Delhi onderstreept. We kiezen bijvoorbeeld zeer bewust tegen onderdrukking. We kiezen bewust tegen het meedraaien in een systeem, dat buiten de landsgrenzen en dus buiten de bevolking om, zou bepalen wat er intern in Suriname wel of niet zou moeten gebeuren. In mijn redevoering in India heb ik dan ook de veroordeling uitgesproken, dat de benadering van politieke ongebondenheid in internationale betrekkingen ten onrechte voortdurend in de context van ‘super-power’ politiek wordt getrokken. ‘Omdat we dus de keuze van ongebondenheid bewust maken, gaan we als ongebonden land per geval na of we collec- | |
[pagina 54]
| |
tief, dus met een aantal landen gezamenlijk, of als individuele natie, bepaalde bondgenootschappen of bijzondere betrekkingen zullen kunnen aanvaarden. Het gaat er hierbij vooral ook om het juiste karakter van een aan te knopen relatie nader te bepalen. We zullen dus bij het oplossen van vraagstukken steeds nauwkeurig de politieke constellatie van iedere situatie afzonderlijk overwegen. ‘Concreet zou het volgende kunnen worden gesteld: neem de kwesties van El Salvador en van de huurlingen, die vanuit Honduras de staat Nicaragua binnentrekken. De krachten die bij de conflictmaterie betrokken zijn, dus de machten achter de schermen, zouden Cuba en de Verenigde Staten zijn. Suriname zou dus kunnen worden verondersteld in die affaire te kiezen voor Havana of voor Washington. Wij in Suriname, analyseren deze kwesties aldus. Wij constateren, dat in El Salvador een kleine, geprivilegieerde elite ten koste van de overgrote massa leeft. De werkelijke belangen van El Salvador zijn in deze situatie niet gebonden aan het eigen volk, maar aan de investeringen van buitenlandse belanghebbenden. Op die gronden en op die gronden alleen zal Suriname achter die krachten in El Salvador staan, die voor de werkelijke belangen van het volk opkomen. Hetzelfde geldt voor de kwestie Nicaragua. Hoe het mogelijk is, dat sommige machten in deze regio zich te elfder ure alsnog alliëren met de overblijfselen van het gehate Somoza-regime in Nicaragua is een vorm van het op de proef stellen van je gezonde verstand. |
|