diensten hem een aantal uitstekende suggesties hadden gedaan. Sommige uitspraken illustreerden zijn bijna grenzeloze naïviteit.
De cia had hem bijvoorbeeld wijs gemaakt, dat Badrissein Sital tweehonderd Surinaamse militairen in het geheim voor training naar Nicaragua had gezonden. Toen Horb met deze mededeling in een vergadering van het Beleidscentrum en de regering kwam aanzetten waren vele aanwezigen diep geschokt door de tentoongestelde onnozelheid. Het ontstellende was, dat hij het zelf heilig geloofde. Hij zei zelfs: ‘We moeten voorzichtig zijn met Sital.’ Hij vroeg: ‘Weet jij hier iets van Desi, want dit is nieuws voor mij. Heeft Sital dit met je besproken?’
De bevelhebber keek Horb aan en vroeg: ‘Roy, hoe kan je zoiets geloven? Hoe kom je er bij? Hoe kunnen hier zo maar tweehonderd militairen weg zijn en het land verlaten? Dat kan toch helemaal niet?’
Waarop Horb het verbluffende antwoord gaf: ‘Maar waarom zou de cia dan zoiets zeggen? Waarom zouden zij erom liegen?’ Horbs grootste probleem was zijn haast kinderlijke goedgelovigheid. Het was voor alle aanwezigen duidelijk, dat men in de Verenigde Staten gif in zijn bloed had gegoten. Hij was gewoon via de heer Chin A Sen voor het cia-karretje gespannen.
Een naaste medewerker: ‘De bevelhebber heeft gevoel voor “timing”. Zijn gezicht op basisproblemen is perfect. Hij heeft snel en ter zake doende geleerd, want het was tenslotte een nieuw vak voor hem. Hij maakt soms ernstige vormfouten, ook door gebrek aan ervaring. Maar dat hij politieke instincten heeft staat vast.’
Bouterse ging zelfs met Haakmat praten, nadat deze uit de regering was gekeild. De vrienden van Desi ergerden zich hier groen en geel aan, omdat Haakmat had meegewerkt aan het bewerkstelligen van een splitsing in het leger, om maar één aspect van Haakmat toe te lichten. Intussen ging Bouterse rustig een lang gesprek met de man aan. Op de vraag waarom Bouterse zich überhaupt had verwaardigd alsnog met Haakmat te gaan praten, antwoordde de bevelhebber: ‘Wanneer ik niet naar Haakmat zou zijn gegaan, dan zou de “clash” met Roy Horb zijn gekomen op een moment dat de revolutie nog zeer zwak was. Bovendien, wanneer je met Haakmat praat, en hij heeft vier of vijf borrels op, dan zegt hij precies wat hij eigenlijk in zijn schild voert. Je moet niet puriteins zijn en je op het standpunt stellen van “Haakmat is een boef, daarom praat je er niet mee.” Want zou ik die lijn hebben gevolgd, dan zou ik nooit geweten hebben wat ik toen te weten kwam. Dat