hem terug te winnen.
De bevelhebber zei onlangs nog tegen een vertrouweling: ‘Horb was een man, van wie ik hield. Daarom zal ik hem nooit - en zeker niet nu hij dood is - in een ongunstig daglicht stellen.’ Op de werkkamer van de bevelhebber in Fort Zeelandia hangt dan ook nog steeds het portret waarop beide militairen elkaar omhelzen.
Om het zwijgen over 8-9 december van Bouterse te begrijpen is het nodig iets meer over zijn geaardheid te weten. Desi is in de grond van de zaak een militair, die zich niet voor niets op sport toelegde. Toen hij bij de navo zat in West-Duitsland organiseerde hij estafettes naar Den Haag voor een goed doel, het Rode Kruis naar ik meen me te herinneren. Het is een man die nooit over één nacht ijs gaat. Hij wikt en weegt. Hij kiest in alle rust zijn moment. Zijn parool is, eerlijk duurt het langst. Hij laat iedereen uitpraten en een naaste medewerker zei me eens: ‘Hij is te aardig, te lief.’ Ook al adviseert men hem korte metten te maken, dan zal hij juist altijd zeggen: ‘Laten we hem nog één kans geven, de revolutie is er niet om mensen weg te jagen, maar om alle patriottische Surinamers voor de revolutie te behouden.’
Bouterse wil mensen voor zijn standpunt winnen. Het is te gemakkelijk om mensen te laten ophoepelen of uit het proces te verbannen. Waar het hem om gaat, is de eenheid van alle Surinamers te versterken. Bouterse zal tegen zijn omgeving zeggen: ‘En toch voel ik een patriottische inslag in die man, laten we even wachten.’ Zij, die hem kennen, zijn van mening, dat hij juist over een grote mate van tolerantie beschikt. Om die reden ook zijn er ministers en medewerkers, die van mening zijn, dat hij veel te lang wacht met vitale beslissingen te nemen. Sommige besluiten zijn zelfs op het laatste nippertje genomen. Maar het is ook een feit, dat, wanneer hij eenmaal een besluit neemt en de maat vol is, zijn besluit dan als een paal boven water vaststaat. ‘Het dramatische besluit,’ aldus een oud-minister, ‘komt soms erg laat, maar er is dan wel een voldongen feit.’
Ik ben me bewust, dat waar bevelhebber Bouterse in Nederland is afgeschilderd als een man, die persoonlijk bij vermoorde slachtoffers penissen zou hebben afgesneden, het voor sommigen moeilijk te verteren zal zijn, wanneer ik nu verklaar zeker te weten, dat Bouterse - voorzover ik rond zijn eigen zwijgen heb kunnen nagaan - wèl verantwoordelijk moet worden gehouden voor het uitvoeren van de executies, ook al is hij daar zelf niet bij aanwezig geweest. Op mijn persoonlijke verwijtende vraag aan de bevelhebber, waarom hij nog altijd geen opening van zaken gaf, antwoordde hij