onmiddellijk een einde aan de rotzooi maken. Er heerste een zeer onaangename spanning.
Tijdens het bezoek van een bevriend staatshoofd, premier Bishop van Grenada - die bovendien een zwarte man was, een factor, die je in Suriname niet mag onderschatten - werden wilde demonstraties georganiseerd. Dat waren allemaal zaken die meespeelden in 1983. Bishop was hier trouwens populair.
Dus je zag in 1982 steeds duidelijker en in alle sectoren van de samenleving hoe de burgerregering opzettelijk in de wielen werd gereden. Wij waren bezig te democratiseren, en de contra's besloten dat thema eveneens te gaan hanteren, en waar mogelijk in een extreme richting te duwen. Ik kom nog even terug op het verschijnsel universiteiten. Nachtenlang is er vergaderd door welwillende mensen van onze zijde om modellen voor toenadering te zoeken. Maar iedere verzoenende houding werd achterwege gelaten. Ze wilden geen oplossing.
Het is nu eenmaal altijd zo geweest dat de dienst op de universiteiten door de professoren en het college van curatoren werd uitgemaakt. Op de faculteiten waren een paar machtsposities en de rest zweeg. Zo begrijp ik het althans. De revolutie ontketende een vernieuwingsbeweging in de richting van meer inspraak en de contra's stelden voor om dit door te voeren tot het niveau van het kiezen van het universiteitsbestuur. Van onze kant hebben we geduldig onderhandeld en erop gewezen, dat dit te ver zou gaan. We waren bereid vormen van democratie door te voeren tot het functionele niveau. Het was beslist niet mogelijk en zelfs op dat moment ook niet relevant, het bestuur van de universiteit te laten kiezen. Je zou een eiland hebben gekregen in een volstrekt andere situatie.
Politiek had de revolutie in 1982 absoluut geen kans om door te breken tot het volk. Ik herinner me dat bijvoorbeeld de minister van Buitenlandse Zaken, Harvey Naarendorp, een maandelijkse bijeenkomst had met de pers. Hij zei dit en zij zeiden dat. Alles wat werd geschreven tegen ons, moest dus weer gecorrigeerd worden. Maar op een gegeven moment corrigeerden we niet meer. Het had immers geen zin. Je kon wel aan de gang blijven. Alles wat we zeiden en deden, werd categorisch verdraaid. Er was immers nog steeds volledige vrijheid van pers. Er was dus politiek gezien geen mogelijkheid voor ons tot overleg met de bevolking. De polarisatie was totaal ten detrimente van het land.
Na het bezoek van premier Maurice Bishop ging de contra-revolutie zelfs varen op de lijn van het anticommunisme. De bedoeling was nu om ons aan te wrijven dat ook de Surinaamse revolutie op de rode lijn zat. Er werd continu inge-