‘Smerige huurling.’ Na eenmaal bij een hogere functionaris van de militaire politie terecht gekomen te zijn werd ik weer met verontschuldigingen vrij gelaten.
Bouterse vervolgde: ‘Wanneer we weten, dat een bepaalde maatschappijvorm onherroepelijk naar een catastrofe leidt, dan geloof ik niet dat je willens en wetens aan een dergelijk model moet vasthouden. Het gaat er dus om een ander, een nieuw scenario te schrijven, waardoor de zaak beter te beheersen zal zijn, opdat we een ramp voor dit land op den duur kunnen voorkomen of afwenden. Wanneer het opnieuw een “free for all” zou worden, zoals we zich dat in de periode 1975 tot 1980 op alle niveaus van de samenleving hebben zien ontwikkelen, geloof ik, dat we ook in Suriname regelrecht op toestanden zouden afkoersen, zoals we die in landen om ons heen en elders in de wereld zien. Landen die dus met fabelachtige schulden zitten opgescheept.
Daarom zal ook ons economische model moeten worden aangepast, want er heeft in deze sector zeer veel wildgroei plaatsgevonden. We worden met levensgrote noden van het volk geconfronteerd. Je ziet het dagelijks op straat, wanneer je er tenminste oog voor hebt. Juist die armoede heeft in een aantal ontwikkelingslanden reeds tot politieke chaos geleid. We zullen dus moeten onderzoeken, waar de fouten van het uit het Westen geïmporteerde kapitalistische systeem liggen. We zullen misschien naar een “mixture” moeten zoeken tussen een socialistische maatschappijvorm en wat we zelf zijn.
We hebben in Paramaribo dikwijls ernstige problemen met wateroverlast, als gevolg van de zware regens. Er zijn problemen met de mensen op de markt. Er is woningnood. Noem maar op. We moeten proberen om de wereldwijde verschillen tussen de districten, tussen het leven op het platteland en de stad op te heffen. We zullen moeten werken aan Suriname's eigen achtergebleven gebieden. We spreken hier van bewustzijnsvorming, van mentaliteitsvorming. We spreken over een compleet proces in fasen. Het is daarom ook zo moeilijk omdat we met iets geheel nieuws bezig zijn. Het is ook niet mogelijk een etiket op ons te plakken van een Cubalijn, een India-lijn of een Moskou-lijn. We hebben hier trouwens geen directe bemoeiingen met het communisme gehad. We zijn in Suriname zonder meer bezig een eigen lijn uit te stippelen, of men dit in het buitenland nu wil geloven of niet. Daar zijn we mee bezig.
We bestuderen bij dit proces wat er in het buitenland op dit gebied is ondernomen. Het is niet nodig om nogmaals het buskruit uit te vinden. Wat allerminst wil zeggen, dat we daarom maar klakkeloos alles van anderen zouden overne-