Nawoord
Grote dank voel ik voor mijn ouders, waarbij ik vooral steeds mijn vader tot voorbeeld heb gehad, om te geloven in eigen overtuiging en die te volgen, wat de consequenties hiervan ook mochten zijn.
Dan dank ik het gastland Indonesie en ben ik bijzonder erkentelijk voor de persoonlijke warmte en vriendschap waarmee Indonesie's eerste burger, president Soekarno mij in de jaren 1956 tot 1966, heeft ontvangen. Hij beschouwde mij als een Nederlandse vriend en hij vertrouwde mij. Ik heb geprobeerd hem dit vertrouwen waardig te zijn. Toen onlangs de Indonesische ambassadeur in Den Haag, generaal Taswin mij de vraag stelde welke mijn houding tegenover de inmiddels afgezette en geisoleerde Soekarno was, heb ik hem geantwoord, ‘Onveranderd. Soekarno is de wettige president van Indonesie. Niet ik heb ruzie met hem, maar u. U zult toch niet van mij als Nederlander verwachten mij in Indonesische ruzie te zullen mengen? Ik heb grote achting voor Soekarno in het verleden gehad en hierin zal geen verandering komen, al heeft hij in vele opzichten gefaald’.
Ook de ministeries van voorlichting en buitenlandse zaken in Djakarta wil ik dank zeggen voor de hulp en assistentie welke men mij steeds gegeven heeft bij het vervullen van dikwijls lastige opdrachten. Ik denk vooral aan Diarto van Penerangan en zijn dierentuin in Soerabaja. Daarnaast moet ik in herinnering brengen generaal Soehardjo Hardjowardojo, chef van de presidentiele huishouding, en diens medewerkers, die er altijd op toezagen dat het mij aan niets ontbrak tijdens de vele reizen die ik met de president door Indonesie heb gemaakt.
Minder plezierig denk ik terug aan de groep Rijkens, welke vele van mijn intercontinentale reizen financierde, maar bij welke heren het in hun schriele houding tegenover de regering maar al te dikwijls aan moed ontbrak vooral op momenten dat het er juist op aan kwam. Ik maak hierbij een uitzondering voor dr. Emile van Konijnenburg van de K.L.M. en dr. K. Scholtens van de SHELL, die beiden veel en met overgave hebben geriskeerd om de regering van haar dwalingen af te brengen toen het nog niet totaal voor alles te laat was.
Voor hun loyaliteit en het niet in de steek laten toen de chips down waren wil ik mijn collega's Bernard Person, W. van Wijk, H.J.A. Hofland, A. Stempels, C. Meijer, H.C. Beynon,