een later vertoond bloederig hanengevecht. Soekarno liet hierbij verstek gaan. Hij haatte dit soort vertoningen. Er werd een traditionele Balinese begrafenis processie gehouden waar door duizenden personen aan werd deelgenomen.
Mijn dierbaarste herinneringen aan de Gauguinesque eiland hebben echter weinig uit te staan met het afwerken van het officiele programma voor Woroshilov. Er bestaan dozijnen boeken en geillustreerde naslagwerken over Bali. Niets hiervan benadert ook maar in de verste verte haar waarachtige, levendige, natuurlijke schoonheid. Om hier een glimp van op te vangen moet men het binnenland ingaan. Hier ruikt men het waarachtige Azie, het Aziatische platteland.
In het hotel Den Pasar leende ik een fiets. Ik ben gaan rijden. Ver van het rumoer van de stadjes. Aan de zee heb ik op koraalrotsen gezeten. De vissers, op blote voeten in het water staande, wierpen hun netten uit. Bij het ondergaan van de zon, als de vuurvliegjes gaan lichten, ben ik door afgelegen desa's en kampongs gekomen, waar de vrouwen, die de rijst hadden gestampt, hun stokken wegborgen. Waar de kleine herdertjes de waterbuffels naar stal brachten. Of waar mensen, in groepen, om kerosine lampen heen zaten te snabbelen. De Indonesier lijkt altijd bezig te zijn met snoepen en eten. Naakt ravotten kleuters in een snel stromende beek. Zij sprongen van rots naar rots en speelden krijgertje. Ik zag, hoe een jonge vrouw bij de avondschemering een kokosnoot, gevuld met bloemen, bij het pad naar haar kleine woning in brand stak. Een eeuwenoude gewoonte om met dit vuur kwade geesten of ongewenste gasten van de deur te houden. Dit was volgens mij het echte Indonesie. Dit was het land, zoals het geweest moest zijn, toen mijn grootvader en overgrootvader de beste jaren van hun leven in Indie doorbrachten. Hier, op het platteland, in de natuur. Julian Huxley heeft een levende cultuur een levend iets genoemd, als een dier of een plant in het oerwoud. ‘Wanneer men het doodt’, schreef hij, ‘is de wereld er slechts armer door geworden......’
Hoe lang nog zou Bali puur en ongerept blijven?
In Den Pasar kwam een kleine jongen op mij afgestoven.
‘Change dollars, sir?’ en hij keek mij met zijn grote bruine ogen vragend en verleidelijk aan. Ik antwoordde niet direct, daarom misschien zei hij, ‘I, good boy, sir’. De blik in de ogen van zo'n kind brengt mij in verwarring. Wat doe je? Geef je een