Djakarta
Bij die eerste ontmoeting met Soekarno op het paleis nà mijn terugkeer uit de V.S. en Egypte heb ik behalve de Garoeda toestand een geheel andere affaire met de president besproken. Namelijk de zaak van politieke gevangene H. Schmidt. Het was mij bekend, dat Emile van Konijnenburg in ieder gesprek ongeacht met Soekarno, Abdoelgani of andere Indonesische leiders, voor de vrijlating van Schmidt pleitte. Konijn redeneerde hierbij aldus. Wilde de regering in Djakarta ooit bereiken, dat men in Den Haag soepeler tegenover de kwestie Nieuw Guinea zou staan, dan diende men allereerst de heer Schmidt vrij te laten. Nederland was nu eenmaal van diens onschuld overtuigd. Wilde men aan Indonesische zijde het klimaat scheppen voor een mildere houding van Nederland ten aanzien van de hele Indonesie problematiek, was de zaak Schmidt, aldus Van Konijnenburg een must. Alleen bij een dergelijke maatregel zou men wellicht de publieke opinie in Holland enigermate kunnen beinvloeden ten gunste van andere concessies aan het regime in Indonesie.
Beide keren, dat ik bij president Soekarno in 1956-1957 officieel op audientie ben geweest heb ik de zaak Schmidt naar voren gebracht. Met Van Konijnenburg samen was ik die dagen de enige Nederlander, die rustig de tijd werd gegund met het staatshoofd van gedachten te wisselen en die als persoonlijke vriend op het paleis werd ontvangen. Onze diplomaten in Djakarta hadden zichzelf volkomen uitgerangeerd als gevolg van de door hen te volgen en in Den Haag uitgestippelde politieke richtlijnen. Mr. Lips, de advocaat van Schmidt zou ongetwijfeld met meer kundigheid en gezag voor zijn client hebben kunnen pleiten, maar de toestand wilde, dat de heer Lips geen toegang had tot het presidentiële paleis, of tot de hoogste Indonesische autoriteiten, die de dienst uitmaakten in die tijd. Schmidt is tenslotte op 18 maart 1959 geruisloos op een vliegtuig naar Nederland gezet.
Geef ik te raden, wat Schmidt in zijn mémoires, ‘In de greep van Soekarno’, die in 1961 werden gepubliceerd, schreef. Op doorreis van Leopoldstad naar New York viel op Schiphol mijn oog op het juist die dagen verschenen boek en in het vliegtuig naar de V.S. kwam ik op de pagina's 225-226 de volgende passages tegen, ‘Oltmans werd al gauw een groot vriend van Soekarno en had dagelijks toegang tot het paleis’. Schmidt zei