Ook de New York Times scheen mij toe de plank in haar beschouwingen over Indonesie mis te slaan. Bleek, dat een zekere Robert Aura Smith, een Amerikaanse variant op Albert Besnard van het Algemeen Handelsblad, zijn ervaring in Aziatische aangelegenheden in pennevruchten over de situatie in Indonesie anno 1957 uitleefde. In zijn boek, ‘Around the edge of war’, komt de Amerikaan John Forth Amory dan ook tot de conclusie, dat de heer Smith jarenlang de ongelukkige hoofdartikelen over Indonesie (en Nieuw Guinea) in de New York Times heeft gemonopoliseerd. Ik publiceerde dus op 22 februari 1957 een open brief in de Times waarin ik in grote lijnen de in het Adres aan de Staten Generaal verwerkte denkbeelden opnam.
Robert Kiek, Amerikaanse correspondent van DE TELEGRAAF zei, dat bij het lezen van mijn artikel zijn Telegraafbloed kookte. Aanval nummer drie volgde. Op 25 februari 1957 verscheen in DE TELEGRAAF een hoofdartikel onder de naam WOELRATJE. Niet ongeestig. De heer O., die met achterlating van schulden Nederland had verlaten, had zich thans onder de financiele vleugelen van de republiek Indonesie gesteld, en continueerde thans zijn verdachte activiteiten met brieven (let op het meervoud) te schrijven aan Amerikaanse kranten. Ook trachtte de heer O. voor de Amerikaanse radio te komen, ‘een en ander gedeeltelijk met succes’.