Belgrado
12 September 1956. Deze dag arriveerde Soekarno vanuit Moskou voor zijn eerste onmoeting met Tito, een ontmoeting, die in een warme vriendschap zou overgaan. Vanuit Rome was ik via Trieste naar Joegoslavie gekomen. Ik maakte mijn opwachting bij de gezant, baron van Ittersum. Indertijd was hij plaatsvervangend hoge commissaris in Indonesie geweest. Zodoende was hij voortreffelijk van de verschillende vraagstukken rond Soekarno en de Papoea's op de hoogte.
Wij hadden een langdurig gesprek. Opnieuw bleek dat er in de buitenlandse dienst, aan de top van ons eigen beroepscorps, vérgaande verschillen van mening bestonden met het in Den Haag uitgestippelde beleid. Ook baron van Ittersum, een man met Indonesische ervaring en kennis van zaken ter plaatse, in Djakarta, was van mening, dat de gevolgde Nieuw Guinea politiek het koninkrijk naar een bankroet in zuidoost Azie leidde. Van Ittersum is nog altijd ambassadeur in functie, ditmaal te Lissabon, dus wil ik het hier bij laten.
Ik schreef een gesprek met de gezant voor het Algemeen Handelsblad vanzelfsprekend met weglating van diens gezaghebbende inzichten in de Nieuw Guinea zaak.
Intussen realiseerde ik mij wel, dat in de drie maanden sinds de toevallige ontmoeting met Soekarno in Rome een aantal figuren op mijn journalistieke pad de revue waren gepasseerd, die het allen gloeiend oneens waren met de regering. Bovendien, zonder uitzondering figuren, die voortreffelijk waren ingelicht.
Figuren, waaronder zelfs diplomaten uit bestuurskringen. Als journalist, als betaalde spion van het kranten lezende publiek ondervond ik deze situatie als uitzonderlijk vreemd en onbevredigend. Toen reeds zon ik op een wijze waarop de verkapte censuur zou kunnen worden omzeild.
Baron van Ittersum leende mij een auto om Soekarno op het vliegveld Zemun te gaan afhalen. Regen viel die middag bij stromen uit de lucht. Tito was doorweekt. Tenslotte gaf iemand hem een plastic regencape. Hij droeg een lichtgrijs maarschalks uniform met fel rode strepen langs de broekspijpen.
Kinderen boden bloemen aan. Geflankeerd door minister Abdoelgani sprak Soekarno enkele woorden voor een batterij microfoons. Hij sprak Engels. Hij trok een parallel tussen Tito's partisanenstrijd tegen Hitler Duitsland en de Indonesische