Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist

Appendix XXIV

Aan de procureur-generaal van de Hoge Raad der Nederlanden Mr. G.E. Langemeijer, Plein 2, Den Haag

Ondergetekende, Nederlands staatsburger, en journalist, aangesloten bij de n.v.j. verzoekt u hierbij een vervolging in te stellen op grond van artikel 178 der Grondwet, alsmede artikel 92 der Wet op de Rechterlijke Organisatie, van de oud-minister van Buitenlandse Zaken en thans secretaris-generaal der n.a.v.o. te Brussel, Mr. J.A.H.M. Luns.

Mijn klacht luidt: de heer Luns heeft als minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden gedurende een aantal achtereenvolgende jaren de minister-president, de vaste kamercommissie voor Buitenlandse Zaken, het parlement, en dus het gehele Nederlandse volk opzettelijk misleid om diens fatale beleid in de Indonesische kwestie te kunnen voeren. Het leidde dan ook tot de dood van Nederlandse militairen in Zuidoost-Azië, de uitwijzing van tienduizenden Nederlanders uit Indonesië, en de confiscatie van vele miljarden in Nederlandse eigendommen. Het optreden van de heer Luns jegens Indonesië en Indonesische gezagsdragers heeft rechtstreeks geleid tot een vroegtijdige liquidatie van de Nederlandse aanwezigheid in de Republiek Indonesië.

Opzettelijk heeft Luns de vitale conferentie van Genève (winter 1955-1956) doen mislukken. Hij heeft bijvoorbeeld de premier dr. Willem Drees omtrent de palavers te Genève misleidend voorgelicht. Hij heeft tijdens een n.o.s.-forum d.d. 22 augustus 1971 gesproken over onderschepte telegrammen van president Sukarno en instructies dat hij, Sukarno, de conferentie van Genève had willen doen mislukken, dit om slechts enkele onwaarheden des ministers aan te wijzen. Ook is dr. Willem Drees tijdens een onderhoud op 3 November 1971 te zijnen huize met de oud-minister van Buitenlandse Zaken van Indonesië, mr. Anak Agung Gde Agung nogmaals gebleken, dat minister Luns hém, Drees, had misleid. Dit werd letterlijk in het weekblad Vrij Nederland van 4 December 1971 vermeld, waarop de heer Drees niet heeft gereageerd.

Eveneens heeft Luns opzettelijk onjuiste en onware gegevens verstrekt omtrent afspraken met de heer John Foster Dulles, voormalig minister van Buitenlandse

[p. 649]

Zaken van Amerika, met name over de door de v.s. te volgen politiek en de verdediging van het voormalige gebiedsdeel Nieuw-Guinea, het tegenwoordige Indonesische Irian Barat. Van Amerikaanse toezeggingen, zoals door de heer Luns in Den Haag voorgesteld, is geen sprake geweest. De heer Luns beschuldigde de Kennedy's en de v.s. in een interview voor de Voice of America, d.d. 11 oktober 1969 bijvoorbeeld van het niet nakomen van aan Nederland gedane beloften.

Ter ondersteuning van mijn verzoek om vervolging van de heer Luns verzoek ik u als getuigen te horen:

Dr. Willem Drees, Beeklaan 502, Den Haag: hij heeft verscheiden personen, hieronder als getuigen op te roepen, bevestigd dat de heer Luns hem heeft misleid, dit ook schriftelijk.

Dr. J.H. van Roijen, Buurtweg 38, Wassenaar, die een hieronder op te roepen getuige uitdrukkelijk heeft gezegd, dat Luns een onjuiste interpretatie gaf aan vitaal belangrijke gesprekken in Washington in aanwezigheid van de heer Van Roijen gevoerd

Mr. E.L.C. Schiff, voormalig diplomaat te Washington, thans secretaris-generaal van het ministerie van Buitenlandse Zaken.

Drs. A. Spoor, hoofdredacteur Handelsblad-n.r.c.

Dr. E. van Konijnenburg, Meppelweg 230, Den Haag, naaste medewerker van dr. Paul Rijkens, oud vice-president van de k.l.m., indertijd werd de groep-Rijkens als anti-vaderlands bestempeld, vooral van de zijde van Luns - zelfs werd overwogen de paspoorten van de heren Rijkens en Van Konijnenburg in te trekken - terwijl Luns de groep-Rijkens ook in zijn onlangs verschenen memoires (pagina 91) aanvalt.

Mr. Anak Agung Gde Agung, Indonesische Ambassadeur in Oostenrijk, Cottagagasse 49, 1190 Wien, die als leider der Indonesische delegatie en minister van Buitenlandse Zaken verantwoordelijk was in Genève.

Dr. Mohammed Roem, te Djakarta: lid van de Indonesische delegatie in Genève, die het n.o.s.-t.v.-gesprek met Luns d.d. 22 augustus 1971 in De Telegraaf van 24 augustus omschreef als ‘kletspraat’.

Dr. Zairin Zain, Cornelie van Zantenstraat 156, Den Haag: oud-lid van de Indonesische delegatie te Genève en oud-ambassadeur van Indonesië te Washington ten tijde van het hoogtepunt van de Nieuw-Guinea-crisis. Mr. Howard P. Jones, Chairman of the Board van de Christian Science Monitor, oud ambassadeur in Djakarta. One Norway Street, Boston, Massachusetts. De heer Jones was onderminister van Buitenlandse Zaken voor Zuidoost-Azië ten tijde van het bewind van John Foster Dulles.

Mc George Bundy, president Ford Foundation, 43 Street and Lexington Avenue, New York City, speciaal belast met zaken van nationale veiligheid voor president John F. Kennedy. Zie diens verklaring in n.o.s.-t.v.-interview, d.d. 24 mei 1970.

Mr. Robert Komer, ambassadeur, voormalig Witte Huis-assistent van President Kennedy, speciaal belast met de Nieuw-Guinea kwestie: Rand Corporation, 1700 Main Street, Santa Monica, California.

Ik ben van mening, dat mijn inlichtingen u, de minister-president, en Nederland in haar geheel niet langer mogen worden onthouden, om welke reden ik mij veroorloof in het nationaal belang de tekst van deze brief nut ingang van 17 januari, om 11.30 uur aan de pers vrij te geven.

met verschuldigde eerbied,

Willem L. Oltmans

Amerbos 205, Amsterdam-Nieuwendam

kopie aan minister-president Mr. B.W. Biesheuvel