sprekingen. In dat geval moest de Geneve conferentie als mislukt en geëindigd worden beschouwd.
Tijdens het verloop van de besprekingen had de Indonesische delegatie binnen het kader van de onderhandelingen en ook in de wandelgangen van de conferentiezaal aan iedereen verteld over de geweldige terugslag op de Nederlandsch-Indonesische verhoudingen indien deze conferentie op een mislukking kwam. Dit was niet bedoeld als een soort van een dreigement, doch slechts een ernstige waarschuwing omtrent de politieke consekwenties van zo'n mislukking, welke tengevolge zou hebben dat president Sukarno en de radicale politieke groeperingen in Indonesie de overhand zouden krijgen om de Nederlandsche belangen in Indonesie te schaden en de Nederlandsch-Indonesische verhoudingen te verscherpen zo niet helemaal te verbreken.
Blijkbaar waren deze waarschuwingen voor doveman's oren gevallen.
Op 4 Februari 1956 een paar uren voordat aan de pers zou worden bekend gemaakt dat de Indonesische delegatie naar Djakarta zou terugkeren en de conferentie als gesloten moest worden verklaard wegens het niet opdagen van de Nederlandsche delegatie kreeg ik een telegram van den heer Luns, dat de Nederlandsche regering bereid was de Nederlandsche delegatie opnieuw naar Geneve voor de onderhandelingen te sturen met dien verstande dat voordat de onderhandelingen zouden plaats vinden enige clarificaties zouden worden gegeven door de Indonesische delegatie aangaande enkele punten van de agenda in verband met de recente politieke ontwikkelingen in Indonesie.
De Nederlandsche delegatie arriveerde in Geneve in de morgen van 7 Februari 1956 en het was afgesproken dat beide delegaties in de avond zouden ontmoeten terwijl de beide voorzitters elkander voor een lunch zouden ontmoeten waar de voorzitter van de Indonesische delegatie de gewenste clarificaties op de agenda zou verstrekken.
De heer Luns en ik hadden elkander voor de lunch in een van de restaurants in het oude stadsgedeelte van Geneve ontmoet en klaarblijkelijk waren mijn z.g. clarificaties bevredigend voor hem geweest, lettende op de uitslag van de ontmoeting van beide delegaties op de zelfde avond welke besloten had, ‘dat de verdere besprekingen aangaande de agendapunten van de conferentie zou worden voortgezet. De conferentie zal de volgende morgen hervat worden’ (jointcommunique van de Nederlandsch-Indonesische delegatie vide a.n.p. bericht uit Geneve van 7 Februari 1956).
Vier dagen hadden beide delegaties geconfereerd voordat men op 11 Februari tot de ontstellende ontnuchtering kwam dat de besprekingen waren vastgelopen en uiteindelijk moest erkend worden dat de deadlock onvermijdelijk was. Toen de besprekingen op 8 Februari waren hervat was er een gegrond optimisme aan beide zijden dat er tenslotte overeenstemming zou worden bereikt.
Om de discussies weder aan te vangen moesten beide delegaties natuurlijk terugvallen op de bereikte resultaten van 7 Januari 1956. Een inventaris van de punten van overeenstemming en de nog bestaande geschilpunten getuigde dat men al heel ver gevorderd was.
De protocol inzake de opheffing van de Unie en de financiële en economische onderwerpen leverden geen onoverkomelijke tegenstellingen aan beide zijden op. Beide delegaties waren zelfs tot overeenstemming gekomen voor een modus vivendi omtrent het gevoelig probleem van de garantie van het Nederlandsch kapitaal in Indonesie.
Van Indonesische zijde waren de verwachtingen hoog gespannen dat voor de Nederlandsche delegatie het compromis voorstel t.a.v. het West Irian probleem welk vervat was in de ontwerp resolutie welke op 7 Januari 1956 aan de Nederlandsche delegatie was aangeboden aanvaardbaar zou zijn, aangezien hiermede de Indonesische delegatie een grote concessie had gegeven door aan te nemen de integrale bespreking omtrent dit West Irian probleem voorlopig op te schorten.
Wanneer dit het geval zou zijn dan bleven er weinig principiële geschilpunten over welke niet overbrugd zouden kunnen worden.
Doch plotseling bleek dat over een geschilpunt geen overeenstemming kon bereikt worden. De Nederlandsche delegatie insisteerde dat er een z.g. ‘waterdichte’ geschillenregeling moest worden toegevoegd aan de nieuwe financiele en economische overeenkomsten.
Men redeneerde dat door het uitvallen van de oude r.t.c.-overeenkomsten een nieuw lichaam in het leven geroepen zou moeten worden om in geval van geschillen bij de interpretatie en uitvoering van de nieuwe overeenkomsten een beslissende bevoegdheid zou bezitten om over die geschillen te beslissen. Men wilde dus een soort van arbitrage hebben.
Hier tegenover verzette zich de Indonesische delegatie, omdat men van te voren wist dat deze arbitrage clausule voor de Indonesische regering en parlement onaanvaardbaar was, gezien de ervaringen van de Soenarjo delegatie die over de protocollen van Augustus 1954 had onderhandeld.
De Indonesische delegatie daarentegen kon alleen volstaan met de aanname van de z.g. partitaire commissie, die belast zou zijn in geval van rechts geschillen die geschillen op te lossen indien de oplossing daarvan niet mogelijk bleek te zijn langs de gewone diplomatieke kanalen. Doch dit was voor de Nederlandsche delegatie onaannemelijk en zij stond onvermurwbaar in haar standpunt om de arbitrage regeling als een integraal deel van de te sluiten protocollen te handhaven.
Hiermede kwam de conferentie op 11 Februari in een kritieke situatie.
Misschien is het interessant de activiteiten van beide delegaties op die gedenkwaardige dag van 11 Februari na te gaan welke gericht waren om te redden wat er nog te redden viel. Doch helaas, hun pogingen waren niet met succes bekroond zodat laat op die avond erkend moest worden dat de conferentie tot mislukking gedoemd was. Ik heb mijn aantekeningen in mijn agenda van die dag nog bewaard zodat ik hieronder nog chronologisch kan voorleggen wat er op die dag gaande was. Mijn aantekeningen zijn het volgende:
10.00 Beide delegaties kwamen bij elkaar om nogmaals hun standpunten uit een te zetten t.a.v. de z.g. arbitrage clausule.
Na een bespreking van 30 minuten gingen de beide delegaties uit elkaar.
11.45 Een voordwoerder van de Indonesische delegatie annonceerde aan de pers dat om vier uur 's middags de slotzitting van de conferentie zou plaats vinden.
12.00 Minister Luns nodigde minister Anak Agung uit voor een informele bijeenkomst om uit de impasse te komen.
14.00 Bespreking Luns-Anak Agung. Gedurende dit onderhoud maakte minister Luns een concessie door de Nederlandsche tekst aangaande de arbitrage clausule te amenderen. Minister Anak Agung wees er op dat dit amendement geen substantiele verandering