Dit deed mij denken aan een ontmoeting met de pers in het ministerie van Buitenlandse Zaken van 7 september 1966 toen een medewerker van het Parool de minister de volmaakt legitieme vraag stelde - Sukarno was toen nog steeds het staatshoofd van Indonesië - of er langzamerhand aan een staatsbezoek van Bung Karno aan Nederland werd gedacht. ‘Volgende vraag,’ antwoordde Luns ook toen à bout portant.
Intussen herhaalde Luns vandaag in zijn openingstoespraak tot de vergaderende alliantie in Kopenhagen, dat de navo zich niet kon veroorloven ‘de enorme, nog steeds groeiende militaire macht van het Warschau-Pact over het hoofd te zien.’ ‘De navo kan daarom haar waakzaamheid niet laten verslappen, want zonder de verdedigingscapaciteit van de navo als afschrikmiddel kan er geen veiligheid en geen hoop op succesvolle onderhandelingen met het Oostblok zijn,’ aldus mr. Luns.
Ook ter gelegenheid van het zilveren regerings jubileum van H.M. de Koningin vond Luns het noodzakelijk zijn licht op de vorstin in De Telegraaf te doen schijnen. Luns produceerde opnieuw de verrassendste beschouwingen. Over de redevoeringen van de koningin bij staatsbezoeken: ‘Ernstige meningsverschillen hebben zich over de tekst van dergelijke redevoeringen tussen Hare Majesteit en mij niet voorgedaan, alhoewel natuurlijk bepaalde passages weleens een accentverandering kregen.’ En dan: ‘Hare Majesteit gaat in haar denkwereld uit en is overtuigd van het fundamenteel goede in de mens. Van een hoogste ethische instelling. Ik, als nou ook weer niet al te onervaren minister, neig er dan vaak naar er wat genuanceerder over te denken.’ Wat deze kwast zich aanmatigde jegens de koningin te berde te brengen was in de verhouding staatshoofd-minister een nieuw chapiter in de historie, want in feite zei Luns: de koningin is in dit opzicht half zacht: ik, Luns, moet haar dan van tijd tot tijd bijsturen, omdat ik zo'n genuanceerd denkvermogen heb immers, geachte lezers van Nederland! Haast verloren tekende Hans Knoop in deze reportage van 5 september 1973 eveneens op, dat de prins, met wie Luns hartelijke contacten zegde te hebben, het Spaanse kamermeisje, Carmen, in Brussel een ‘gesigneerd fotootje’ ten geschenke had gegeven.