Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdAmsterdam - 9 juni 1973In een artikel, luns en oltmans stelde Igor Cornelissen vandaag in Vrij Nederland naast een commentaar op het verschijnen van Schmelzer's memoires, dat aan de hand van diens mededelingen omtrent Nieuw-Guinea en de rol van de Amerikanen in die affaire, ‘het gelijk van Oltmans' beweringen onomstotelijk was komen vast te staan.’ Cornelissen voegde er aan toe, ‘de man die regering, parlement en volk zo lang voorloog, is als “super Atlanticus” geroepen tot de hoogste post in het westerse bondgenootschap: dat van secretaris-generaal van de navo, die beweert over onze westerse vrijheden te waken. Een zeer onzeker, onveilig gevoel.’ In de rubriek dag in dag uit verzuchtte oud-premier Drees vandaag: ‘Van Oltmans is altijd alles te verwachten.’ Intussen bevestigde Drees toch aan collega K. Bastianen van de Volkskrant, dat Luns inderdaad nooit een stuk aan de premier had getoond, waarin Washington militaire steun inzake Nieuw-Guinea had toegezegd. Zowel Drees als Van Roijen hadden Ronald A. Gase bezworen nooit van een dergelijk stuk kennis genomen te hebben. Indien het stuk zou hebben bestaan hadden zij, noch de premier, noch de ambassadeur in Washington D.C. het ooit gezien. Hoe oneerlijk Drees de zaak van het zogenaamde telegram van Sukarno aan de Indonesische delegatie bij de Geneefse Conferentie in 1956 behandelde bleek andermaal. Naar buiten uit vermeed hij iedere zinswending of woordgebruik, dat later als vingerwijzend of beschuldigend voor Luns zou kunnen worden uitgelegd, terwijl hij binnenskamers, en dat weten wij thans zeker, geheel andere dingen zei. Bovendien wijzigde hij nog al eens van nuance, zoals Gase ook heeft kunnen constateren, zowel uit zijn ontmoetingen met de premier als uit diens talrijke brieven. Hoe kan het ook anders, ramp Luns was | |
[pagina 583]
| |
een Drees vondst. Maar ook Luns was vanuit Brussel voortdurend telefonisch met de Haagse geschiedvervalsers verbonden en gezamenlijk werd aan de gecombineerde geschiedvervalsing verder gedokterd. Luns haastte zich danook in de nrc-Handelsblad via een medewerker te laten verklaren, ‘dat het allemaal oude koek was, waar de navo secretaris-generaal zijn kostbare en dure tijd niet aan wenste te verspillen.’ Richard Nixon zou met het Watergate schandaal op precies dezelfde manier proberen het Amerikaanse volk en het Congres voor de zoveelste maal met een kluitje in het riet te sturen. Of die vlieger ditmaal op blijft gaan lijkt mij onwaarschijnlijk. En zelfs al zouden de heren Nixon en Luns er voor het moment in slagen de zaak nog meer op de lange baan geschoven te krijgen, de dag komt dat zij radicaal door de mand zullen vallen en zullen worden ontluisterd, want de vervalsingen werden te amateuristisch en halfbakken verwezenlijkt om voor altijd verdoezeld te kunnen blijven. De nrc merkte naar aanleiding van mijn persconferentie in een hoofdredactioneel commentaar op, dat het logisch leek om de geschiedschrijving over de betrokken periode te doen plaats vinden ‘zolang nu nog een aantal belangrijke getuigen kunnen worden geraadpleegd. Daarbij zou zeker een onderzoek naar het beleid van de minister van Buitenlandse Zaken in de kwestie Nieuw-Guinea voorop kunnen staan. Als een dergelijk onderzoek niet wordt gevoerd, blijft men steken in het vruchteloze en verbitterde nietes-welletjes-spel, dat Oltmans en mr. Luns nu al geruime tijd opvoeren en dat tot niets leidt.’Ga naar eindnoot1. |
|