Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 531]
| |
Amsterdam - 22 januari 1972Een fraai stukje schrijfkunst etaleerde Jan Blokker in De Volkskrant over het voorval in mijn huis met de Sowjet-diplomaten, onder de titel ‘Knaagdieren’: ‘Van alle knaagdieren die in de afgelopen dagen hebben deelgenomen aan de publiciteit over Luns, is er uiteindelijk maar éen echt gebleken: de fotograaf-verslaggever van De Telegraaf die zich liet binnensmokkelen op een samenkomstje van zgn. linkse intellectuelen met een paar Russen, en daar het “materiaal” verzamelde waaruit zijn hoofdredactie een internationaal bolsjewistenkomplot tegen de heilige Joseph kon construeren. Een verhelderend incident. Hetzelfde ochtendblad dat blaast van verontwaardiging omdat rijksambtenaren zouden hebben gesnuffeld in de achtergelaten correspondentie van Luns, maakt een week later ter wille van het landsbelang dankbaar gebruik van het halve inbrekerswerk dat éen van zijn medewerkers in een privé-woning verricht. Dat is perfect cynisme. Niet aarzelen. Niet iets denken van “kan ik dat eigenlijk wel dóen.” Vooral niet eerst onderzoeken of er werkelijk wel gekomplotteerd wordt in die huiskamer - en zeker niet zoiets nastreven als wat in sommige deftige kranten wel de objectiviteit (hoor en wederhoor, aan de ene kant, aan de andere kant) wordt genoemd. Liegen, weten dat je liegt, en consequent blijven liegen - net doen als een rat en blaten als een lam. In progressieve en andere fatsoenlijke kringen wordt een dergelijke handelwijze zeer verwerpelijk geacht. Vooral journalisten die niet bij De Telegraaf werken halen er hun neus voor op, spreken van “Telegraaf-mentaliteit” en verzekeren ieder die het horen wil dat hun beroepsethos hun dergelijke praktijken verbiedt. Ja, ja. Maar laten we nou eens kijken naar de twee belangrijkste tegenspelers van de Telegraaf-fotograaf: Oltmans en Hofland. Aan Oltmans zie je altijd meteen wat alle Nederlandse krantemensen het meest dwars zit: het feit dat ze in een klein land wonen waar nooit iets gebeurt. Nederlandse journalisten die een goede neus hebben voor opzienbarende zaken, komen niettemin zelden verder dan het overschrijven van schandalen die buitenlandse collega's in verre landen hebben ontdekt: de Zaak van de Roze Balletten, de Verhouding van prinses Margaret met Peter Townsend, de Ontucht van minister Profumo met Christine Keeler of de Onthulling van Diepgeheime Pentagon Papers. Er zijn natuurlijk wel Hollandse equivalenten van zulke gebeurtenissen (de Zakken Gras van Moosdijk, een Volksgericht in Staphorst, de Huwelijksproblemen van Willeke Alberti), maar die komen toch zelden de grens over en de wijde wereld in - het zijn nooit meer dan geduchte stormen in een kommetje goudvissen. En nu kun je van Luns zeggen wat hij wil - maar hij kwam wel degelijk de grens over, en niet in een vakantieauto met een mud Hollandse aard- | |
[pagina 532]
| |
appelen op z'n imperiaal, maar echt: bij De Gaulle, en bij Kennedy, in Portugal en achter Kiesinger aan op de Berlijnse muur. Luns kwam zelfs in de Verenigde Naties, en vertegenwoordigde ongeveer het laatste Europese land dat nog echt troepen naar Azië zond om de inboorlingen een toontje lager te laten zingen. Logisch dus, dat de journalist Oltmans op Luns komt als hij méer wil dan het gemiddelde Schandaal in Holland hem toelaat. En logisch dat hij, op jacht naar Pentagonachtige Mysteries, net zo draait en fantaseert en insinueert als een Telegraaf-verslaggever - want dat doet hij. Mee het grote oerwoud in, mee met het onvervalste Indianenspel voor jong en oud, mee met door mekaar gehaspelde brieven, documenten en toevallig net gisteren aan een kwaadaardige griep overleden kroongetuigen - een soort Kuifje in de wereldpolitiek. Maar wat hem zo ontzettend aardig maakt, dat is dat hij het niet goed kan - lang niet zo goed als die Telegraaf-verslaggever - die leugens in z'n krant zet, en als iedereen overtuigend heeft bewezen dat hij liegt, nóg blijft volhouden dat het waar is. Oltmans probeert het wel, maar het lukt niet. Hij is inderdaad een bleekgezicht die een in een speelgoedwinkel in de Tweede Jan van der Heydenstraat voor f 3,25 gekochte Indianenhoed heeft opgezet. Terwijl hij praat over Luns en Drees en Sukarno en prins Bernhard, zie je een balloon uit zijn hoofd komen en daar staat in: Ugh, ugh. Aardige Oltmans. Géen rat, geen konijn, nog niet eens een muis. Gewoon een Hollands gezelligheidsdier die zonder het te weten een glaasje jenever inschenkt voor een Telegraaf-verslaggever. En dat brengt ons op H.J.A. Hofland, mede-hoofdredacteur van het deftige dagblad nrc-Handelsblad - de kampioen van journalistiek fatsoen en waardevrije, objectieve berichtgeving. Ordinaire affaires als over Christine Keeler en prinses Margaret worden in zijn krant altijd decent, om niet te zeggen preuts behandeld - de smeuiige informatie staat altijd summier tussen aanhalingstekens uit andere bladen geciteerd om aan te geven hoe diep men is gezonken in de boulevardjournalistiek. Hofland is een van de “linkse intellectuelen” die wordt uitgenodigd op het partijtje van Oltmans - en Hofland neemt geen fotograaf van de nrc, maar een fotograaf van De Telegraaf mee, terwijl de Unitel niet eens meer bestaat. Bijna perfect cynisme: vriend Oltmans erin laten stinken, een brandje stichten, en snel genoeg wegwezen om aan de overkant te zien hoe de vlammen uit het venster slaan. Bijna perfect. Want onze pyromaan heeft buiten de ratachtige snelheid van zijn bijrijder gerekend - en ziet wat er gebeurt met de keurige journalist die ook eens een Telegraaf-streek wil leveren: nog geen 24 uur later leest hij met bevende stem van een papiertje een excuus voor om te ontkomen aan een klacht bij de Raad voor de journalistiek die de beroepsethos verdedigt. Aardige Hofland. Géen rat, géen konijn, nog niet eens een muis vergeleken bij de perfecte Telegraaf-verslaggever. Een gesjeesde Macchiavellist. En de moraal is duidelijk. Je hoort nog al eens zeggen dat De Telegraaf de bedenkelijke uitzondering is in de keurige Hollandse krantenwereld. Maar met net zoveel recht zou je weleens kunnen zeggen dat de “Tele- | |
[pagina 533]
| |
graaf-mentaliteit” de in het diepste geheim gekoesterde ambitie is van heel veel keurige objectieve Hollandse journalisten,’ aldus Jan Blokker in de Volkskrant. Nogal merkwaardig vond ik, dat het Telegraaf-incident in mijn huis een andere auteur, Harry Mulisch later inspireerde tot het scheppen van een plot rond een Telegraaf-journalist, waarbij Hofland en ik blijkbaar model hebben gestaan. Het boek droeg de titel De toekomst van gisteren,Ga naar eindnoot1. besloeg 253 vrij kleine pagina's en kostte 14,50. ‘Mulisch blaast bellen in boek over nazisme,’ merkte Lidy van Marissing in De Volkskrant later op.Ga naar eindnoot2. Zo vond ik later in een gedrukt stripverhaal van Nico Scheepmaker en Theo van den Bogaert een scène terug waarbij Hofland en Zonneveld een douchehok binnenkomen, om enkele badende mensen snel te fotograferen (waarbij op de tekening via de gulp plaatjes worden geknipt) waarna het filmpje via de riolering in de buizenpost bij De Telegraaf terecht kwam.Ga naar eindnoot3. |
|