Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdDen Haag - 21 januari 1972Luns reageerde wederom op berichten dat ik een parlementaire enquête tegen hem had geëist, en dat de Vaste kamercommissie voor Buitenlandse Zaken op 1 februari het verzoek van Propria Cures om een onderzoek naar Luns te doen instellen in behandeling zou gaan nemen, met op Schiphol bij vertrek naar HongkongGa naar eindnoot1. te zeggen: ‘Werkelijk, we zijn de carnavalstijd nog niet begonnen. Dat is allemaal te gek om los te lopen.’ Alhoewel Luns aanvankelijk had te kennen gegeven geen woord aan mij te willen vuilmaken zei hij na enig aandringen: ‘Als u mij dat zo vraagt wil ik natuurlijk met de grootste klem ontkennen dat ik ooit collega's in het kabinet en het parlement heb bedrogen.’Ga naar eindnoot2. In een gesprek met hofschrijver, Michel van der Plas, prompt in Elseviers Weekblad van 26 februari 1972 opgenomen, zei de oud-minister over mijn aanhoudende publiciteit het volgende: ‘Dat heb ik gemerkt. Ik kan er vooreerst alleen maar dit over zeggen: dat het mijn innerlijk niet heeft beroerd. Ik heb natuurlijk kennis genomen van de verschillende zaken die er hebben gespeeld, en ik heb me daar ook natuurlijk mee opgehouden, althans met enige daarvan. Sommige mensen denken dat ik daardoor een grote schok heb gekregen. Wel, dat is niet het geval geweest. Met name de zaak-Oltmans heb ik als volstrekt onbelangrijk ervaren.’ Luns en Richard Nixon, mediocrities van hetzelfde laken een pak, reageren op pogingen de waarheid te achterhalen, identiek. Nixon, die land en volk zonder enige twijfel opzettelijk heeft bedrogen, probeerde op 30 juli 1973 tijdens een officieel diner ter ere van de bezoekende premier van Japan, Kakuei Tanaka, de geëxplodeerde schandalen aldus te minimiseren: ‘Laat anderen hun tijd besteden aan mistige, kleine, onbelangrijke, boosaardige dingen. Wij hebben onze tijd besteed en zullen onze tijd besteden aan het bouwen van een betere wereld.’ Nixon onderstreepte, dat hij zijn politieke invloed niet zou laten versnipperen door zaken die van geen belang waren. Onwettige, misdadige bombardementen op Cambodja, omkoperij, overtreden van verscheiden wetten van het land, meineed door zijn minister en medewerkers, particuliere spionage | |
[pagina 529]
| |
van politieke tegenstanders à la De Telegraaf en de bvd, noem maar op, dat zijn volgens heren als Nixon en Luns pietluttigheden waar zij, scheppers van een betere wereld, zich niet mee in kunnen laten. Mijn vraag is, moet de serieuze mens het verbeteren van zijn samenleving in de laatste helft van deze uiterst gevaarlijke eeuw overlaten aan middelmatige en bewezen onbetrouwbare elementen uit ons midden, als Nixon of Luns? Intussen berichtte De Volkskrant als opening in een vierkoloms kop: kans op onderzoek naar beleid luns.Ga naar eindnoot3. De pvda-fractie zou ‘het toch wel nuttig vinden als deze affaires eens in hun historisch verband werden opgehelderd,’ aldus deze kvp-krant. Het dagblad De WaarheidGa naar eindnoot4. sprak van de derde luns-affaire in korte tijd, en citeerde het door vvd-fractieleider Wiegel in een radiopraatje vermelde conflict van Luns met de Noorse regering, vanwege een ander t.v.-optreden. Wiegel telde drie Luns-rellen. Hij vergat er een paar. Sedert het koffertjesschandaal kon men de volgende incidenten en wrijfpunten op een rij zetten. Op 24 december 1971 lanceerde de Deense minister van Buitenlandse Zaken Andersen felle kritiek op Luns vanwege een interview voor de Noorse televisie. Op 28 december zei Luns tegen Link van Bruggen (avro) dat Andersen van Denemarken tenslotte ‘pas komt kijken’. Op 29 december 1971 vroegen kamerleden drs. J. den Uyl en A.G. van der Spek aan de regering Luns op de vingers te willen tikken. Op 30 december 1971 meldde De Telegraaf dat de Franse minister van Defensie, Michel Debré, in een interview ernstige kritiek op Luns had geleverd. Debré wenste in tegenstelling tot Luns voorrang te verlenen aan een Europese veiligheidsconferentie met de Sowjet-Unie. Bovendien schreef Debré in La Revue de Défense Nationale van december 1971 dat Luns aan illusies leed wanneer hij meende, dat de Amerikaanse publieke opinie ten aanzien van het belang van de verdediging van Europa zou kunnen worden beïnvloed door hechtere militaire integratie tussen Europa en de Verenigde Staten. Op 5 januari 1972 vroeg kamerlid P. Dankert de minister van Defensie, H.J. de Koster, Luns te willen berispen vanwege een op 30 december verschenen interview in De Telegraaf. Op 12 januari 1972 verklaarde minister Schmelzer in de Tweede Kamer dat uitlatingen van secretaris-generaal Luns van de navo voor diens eigen rekening waren. Op 13 januari 1972 brak een nieuw schandaal los inzake de opgeslagen documenten in de voormalige residentie van Luns aan Plein 1813 in Den Haag. Op 14 januari meldde E. Boogerman in de nrc-Handelsblad vanuit Parijs, dat Luns openlijk president Pompidou had gesteund in diens polemiek met de communistische partijleider, George Marchais, over de vraag of Frankrijk nu wel of niet achter de schermen bezig was om zich weer in de navo te integreren. Boogerman schreef: ‘Luns, die dezelfde dag een beleefdheidsbezoek aan de voornaamste Franse leiders bracht en | |
[pagina 530]
| |
die diep in zijn Atlantisch kloppende hart natuurlijk best zou wensen dat er enige waarheid stak in de beschuldigingen van de Franse cp, deed wat er hier van hem werd verwacht.’ ‘Ik geloof niet dat er sprake is van verandering in de Franse politiek tegenover de navo, en alle speculaties hierover zijn ongefundeerd,’ aldus Luns diezelfde dag. Ná bovengenoemde waslijst van bonje bij het solistisch optreden van de navo secretaris-generaal zou de zaak van Malta komen. Luns joeg premier Mintoff op de valreep tegen zich in het harnas, die er op wees, dat de dagen van het westerse kolonialisme echt voorbij waren, en dat het hautaine timbre van Luns passé was. Ook ontstond keet met Cyprus. Luns liet zich tijdens een bbc t.v.-interview zodanig over president-aartsbisschop Makarios en diens regering uit, dat zelfs de Amerikaanse ambassade in Nicosia zich genoodzaakt zag een communiqué uit te geven: ‘De opmerking door navo-secretaris-generaal Luns over de kwestie Cyprus en president Makarios, weerspiegelt niet de politiek van de Verenigde Staten of de navo.’ Luns had Makarios ‘een flirt’ van de Sowjet-Unie genoemd, waardoor een element van stabiliteit in het oostelijk gedeelte van de Middellandse Zee zou ontbreken. Ook de Britse hoge commissaris in Nicosia liet bekendmaken, ‘dat de politiek van de Britse regering ten aanzien van Cyprus bekend was en niet in overeenstemming was met wat Luns had beweerd.’Ga naar eindnoot5. Het incident inspireerde tekenaar Opland in De VolkskrantGa naar eindnoot6. tot een prent waar een navo-functionaris aan Luns' baard trekkende, uitroept: ‘Hij is gek geworden!’ Ook de bekende Amerikaanse journalist, Jack Anderson, waarschuwde zonder omhaal, ‘dat een behoorlijk schandaal rond secretaris-generaal Luns van de navo in de maak was.’Ga naar eindnoot7. Ook Anderson kreeg van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken andermaal de verzekering dat Luns fantaseerde dat er ooit Amerikaanse toezeggingen, als door Luns gesteld, hetzij door Dulles hetzij door Dean Rusk waren gedaan. |
|