Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdDen Haag - 20 januari 1972Ik riep een persconferentie bijeen in de Haagse Nieuwspoort om een poging te doen deze onware berichtgeving te ontzenuwen. H.J.A. Hofland las een verklaring voor, dat hij het betreurde onder valse voorwendselen Peter Zonneveld in mijn huis te hebben gebracht, en, zo meldde Het Parool, ‘daarop verdween Hofland schielijk in het gewoel van de Haagse binnenstad.’Ga naar eindnoot1. De belangstelling van de zijde van de pers was groot. Ik heb volledig de tijd en aandacht gekregen de leugens recht te zetten en tegen te spreken. De gehele Nederlandse pers heeft hiervan uitvoerig melding gemaakt. De Telegraaf schreef naar aanleiding van dit gesprek in Nieuws-poort met collega's: oltmans gaf gesprek met russen over luns toe.Ga naar eindnoot2. Collega Hansen van De Volkskrant belde mij naar aanleiding van deze verdraaiing op en zei: ‘Oltmans, als ik er niet zelf bij had gezeten, zou ik ook niet geweten hebben dat wat daar staat volmaakt is gelogen.’ Wat ik wél tijdens de persconferentie had gedaan was een vlammend beroep tot de Tweede Kamer der Staten-generaal richten om een parle- mentaire enquête-commissie van onderzoek naar het Nieuw-Guinea- beleid van 1949 tot 1962 van minister Luns in te stellen. Maar dit aspect van de bijeenkomst kwam natuurlijk niet in De Telegraaf over. Ook bracht ik voor het eerst in de publiciteit, dat het mij bekend was, dat Z.K.H. prins Bernhard zich enige moeite had getroost, om ‘als traditioneel officier’ te voorkomen dat een grapjas als Luns, op het uitermate belangrijke en gevoelige NAvo-kwartier in Brussel kwam te zitten. Mijn informatie hieromtrent was rechtstreeks uit groep-Rijkens-verband afkomstig. Onmiddellijk deelde de Rijksvoorlichtingsdienst mede, dat mijn mededeling over de prins ‘waanzin’ was.Ga naar eindnoot3. Op Soestdijk werd over Luns en de Nieuw-Guinea-affaire gedacht precies als Van Roijen, Stikker, Rijkens, Van Konijnenburg - noem maar op | |
[pagina 526]
| |
- deden, maar voorlopig was er uit die hoek, ook achter de schermen geen steun te verwachten. Ik stelde mij namelijk voor, dat contacten tussen het staatshoofd en door haar wél vertrouwde dienaren van het koninkrijk toch zouden hebben kunnen leiden tot een openlijker en meer verantwoorde bijdrage tot de geschiedschrijving van deze heren onder elkaar. Dit bleek voorlopig wishful thinking te moeten blijven. In De Telegraaf van 26 juni 1971 heeft Joseph zelf zijn licht eens doen schijnen op wat hij aan de vooravond van diens 60ste verjaardag over prins Bernhard dacht. Luns omschreef bij die gelegenheid de prins meer als een man van de daad ‘dan een denker of intellectueel’. ‘Men kan nu eenmaal niet alles zijn,’ voegde de minister er met zijn bekend feilloos analytisch vermogen aan toe. ‘Maar,’ vond hij, ‘de echtgenoot van het staatshoofd was wel ‘een moderne prins!’ Hij vervolgde: ‘De prins leeft meer in het heden dan dat men hem een contemplerende natuur zou kunnen noemen. Hij heeft een goede algemene ontwikkeling en weet bijvoorbeeld van geschiedenis méer af dan de gemiddelde Nederlander, maar ik geloof nou niet dat hij zich erg zal verdiepen in b.v. de moderne literatuur. Misschien zou hij aan die dingen iets meer tijd moeten besteden, maar ik weet uit ervaring, hoe moeilijk het is zelfs je hobby's een beetje bij te houden - dat is mij de afgelopen negentien jaar óok niet gelukt, daar is gewoon geen tijd voor. Maar inderdaad: wanneer iemand de nieuwste filosofische ontwikkelingen wil bespreken, dan moet hij niet in de eerste plaats naar de prins toe stappen.’ Luns signaleerde bovendien Bernhard's trouw aan Paul Rijkens, de door Luns en De Telegraaf verguisde groot-industrieel, die de fratsen van Luns met man en macht heeft proberen te verzachten: ‘Hij is een hartelijk man en ook zeer gevoelig. Hij reageert sterk op een hartelijk gebaar - ook al komt dat van de eenvoudigste mensen. Er is trouwens nog een andere eigenschap die weinig bekend is: als de prins iemand zijn vriendschap heeft gegeven, dan blijft dat ook zo, ook al zouden er voor hem persoonlijke moeilijkheden uit kunnen voortvloeien. Zo heeft hij de banden aangehouden met vrienden, die hij had uit de tijd dat hij nog niet met prinses Juliana verloofd was. En als iemand hem zelfs maar een kleine dienst heeft bewezen, dan vergeet hij dat niet. Hij is voorts ook niet rancuneus - hij vergeet en vergeeft snel. Ik heb in de afgelopen jaren uiteraard wel situaties meegemaakt, waarbij ik het niet met hem eens was en dat heb ik dan ook wel eens heel duidelijk in het bijzijn van anderen gezegd. Ik waardeer het enorm dat hij dat altijd heeft geaccepteerd. Nogmaals: hij voelt zijn positie bijzonder goed aan - dit in tegenstelling tot sommige andere prinsen.’ ‘Tutoyeren de prins en u elkaar privé?’ vroeg De Telegraaf, omdat men aan de Nieuwezijds misschien ook wel wist, dat de prins de man in tegenstelling tot bijvoorbeeld ambassadeur Van Roijen, op een afstand hield. ‘Neen, en dat is, geloof ik, ook juist. Hij noemt mij af en toe Joseph en dat vind ik erg plezierig, maar ik zal, zelfs als wij samen dejeuneren - wat nog weleens voorkomt - hem niet eens het idee geven, dat ik hem zou willen tutoyeren. Het is heel juist dat de leden van de regering precies | |
[pagina 527]
| |
dezelfde formele verhouding met de prins der Nederlanden onderhouden als ieder ander.’ Het zou belangwekkend zijn, vooral wanneer men niet in de gelegenheid is hier letterlijk weer te geven, wat hierover reeds onder vier ogen werd gezegd - dit ter bescherming van de precaire positie van de echtgenoot van het staatshoofd - wanneer men eens zou kunnen beluisteren wat prins Bernhard over Luns te zeggen zou hebben. In ieder geval noteerde Schmelzer in zijn dagboek, dat prinses Beatrix tijdens een werkbezoek zich de opmerking liet ontvallen: ‘Mijn vader is van mening, dat er in de kwestie Nieuw-Guinea fout op fout is gemaakt,’ een uitlating, die overigens niet in de uitgave van Ammerlaan is terug te vinden. Hoe benadert men de werkelijkheid, wanneer het alles-pais-en-vree-theater ad infinitum door deze heren wordt doorgespeeld, waarbij de feiten van de situatie slechts een kleine kring ingewijden bekend zijn, die op straffe van voor eeuwig verstoten te zullen worden de opgelegde regels van vertrouwelijkheid niet durven te schenden. In wezen doet het er weinig toe of Bernhard en Luns wel of niet met elkaar op zouden kunnen schieten. Met die wetenschap lost men het vraagstuk van de woningnood of gerechtvaardigde grieven van het nvv Jongeren Contact niet op. Toch zijn dit aspecten van de verlakkerij op grote schaal waar de doorsnee burg.îr nog altijd mee geconfronteerd wordt. Een eerste demasqué van de opperste leiding van de westerse wereld is in Washington begonnen en sloeg snel over naar Londen en Bonn. Hier, waar iedereen die wat in de melk te brokkelen heeft, elkaar wat meer van nabij kent zal het moeilijker zijn. Toch nam de vaste Kamercommissie voor Buitenlandse Zaken zowel in 1972 als in 1973 bij meerderheid van stemmen de eerste besluiten om de details van de ook in deze reportage behandelde feiten nader te onderzoeken. Mijn persconferentie werd dezelfde avond door de vpro-televisie in Berichten uit de samenleving uitgezonden.Ga naar eindnoot4. De televisiecommentator van De Volkskrant merkte naar aanleiding hiervan op: ‘Maar de kroon van de avond stond toch op de actualiteit. Eerst naar de extra Berichten uit de samenleving, waarin Willem Oltmans zijn beschuldigingen aan het adres van minister Luns herhaalde. De vpro filmde de persconferentie in Den Haag en zette heel pikant zo nu en dan als ondertiteling erbij wat de figuren die ter sprake kwamen er zelf van dachten. Dat week nogal eens af van wat Oltmans zei. Maar het aardige van het optreden van Oltmans is meestal dat er een lading van suggestie in zit, en dat die suggestie voor een deel ook bewaarheid wordt. Heel concreet gebeurde dat gisteravond toen hoofdredacteur H.J.A. Hofland van de nrc-Handelsblad van een briefje heel devoot een verklaring voorlas waarin hij erkende misbruik te hebben gemaakt van de gastvrijheid van Oltmans door onder andere een Telegraaf-fotograaf in diens huis binnen te smokkelen. Dan denk je, ach, er kan toch ook wel wat waarheid steken in de dingen die Oltmans beweert. Een roerend moment van zelfbekentenis voor de camera's. Oltmans heeft in zijn vragenstellen tenminste die explosie zitten die nodig is. Het kan ook anders. Dat zagen we in de nos-rubriek Ter Visie, | |
[pagina 528]
| |
waarin Joop van Zijl, terug van weggeweest, aan het kamerlid Vermaat van de arp vroeg waarom hij aan de minister vragen had gesteld over het Eurovisie-songfestival.’ Etcetera. |
|