Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdAmsterdam - oktober 1971Deze dagen begon Elseviers een serie artikelen te publiceren, gebaseerd op de memoires van de heer Luns, opgetekend door dichterschrijver, Michel van der Plas. De groep-Rijkens had alleen maar een hinderlijke en naïeve rol gespeeld. ‘De activiteiten van deze groep hebben de regering nogal wat last bezorgd,’ aldus Luns. ‘Hun activiteiten waren echter wel van een heel ander en hoger niveau dan die van een journalist als Oltmans.’Ga naar eindnoot1. Ik had een memorandum gedeponeerd bij Walt W. Rostov op het | |
[pagina 477]
| |
Witte Huis,Ga naar eindnoot2. die samen met ambassadeur Robert Komer ermee naar president John F. Kennedy was gewandeld, waarna contact met paleis Soestdijk en de groep-Rijkens was gevolgd, Luns op 12 april 1961 nog verder de kous op de kop had gekregen bij zijn bezoeken aan Washington, maar natuurlijk kon Luns in zijn historische beschouwingen niet anders dan een poging ondernemen het niveau van mijn operaties naar beneden te halen. Hij wist wel beter. Maar hij sprak en schreef nu eenmaal voortdurend onwaarheid. De groep-Rijkens is naar mijn mening in éen opzicht naïef geweest. Rijkens bleef door alles heen een gentleman. Hij weigerde zich tegenover autoriteiten te verlagen tot het niveau schofterij door zijn tegenstanders gehanteerd. Er werd met scherp geschoten, maar Rijkens bleef à tout prix heer. Met uitzondering van de confrontatie tussen Rijkens en Luns van 14 juni 1961 - waarna de minister in de Kamer tegen de grond ging en naar de Haute Savoie moest om bij te komen - heeft Paul Rijkens steeds de regels van het diplomatieke spel in acht genomen. Luns niet. Die pafte onder de navel, links en rechts. Ik was niet van plan mij door deze man, ook al was hij even lang als Charles de Gaulle, te laten intimideren of afschrikken, zoals naar mijn gevoel de groep-Rijkens als bange wezels steeds te veel heeft gedaan. Daarbij had Rijkens natuurlijk voortdurend rekening te houden met zijn vriend op Soestdijk. Ik kon zonder bindingen de groep de poorten van het Witte Huis binnenslepen waarna Luns met zijn gesodemieter helemaal kon inpakken. En dan is er de trieste periode Werner Verrips, waarbij het eeuwig een raadsel schijnt te zullen blijven waarom Rijkens toeliet dat operaties van inlichtingendiensten zijn lobby penetreerden, want dit geschieddie klaarblijkelijk met zijn goedvinden en zijn instemming. Het was precies zoals Sander Idema in Het Vrije Volk in een commentaar op Luns' memoires stelde: ‘Een paar maanden geleden heeft oud-minister Luns door een gesprek voor de televisie met de journalist Brugsma opwinding in de vaderlandse politieke vijver veroorzaakt. Er waren, zei Luns, allerlei legendes ontstaan. Per televisie zou hij dan wel eens de echte waarheid aan het licht brengen.’Ga naar eindnoot3. Idema vervolgde: ‘Er staat nu zwart op wit, dat de Indonesische delegatie onder leiding van Anak Agung opdracht heeft gekregen alles te laten mislukken.’ Nog geen twee maanden na het incident voor de nos-televisie beves- tigde Luns dit nog eens in zijn boek Ik herinner mij. Alléen, ditmaal met de ostentatieve weglating van de naam Sukarno! Hij herhaalde niet dat president Sukarno de Conferentie van Genève wilde doen mislukken. In zoverre had de actie tegen de verzinsels van Luns voorlopig resultaat geboekt. Wél stelde Luns c.s. nog steeds, dat hij via de ‘voortreffelijke inlichtingendienst’ (welke inlichtingendienst, de Nederlandse, de cia, wie?) op de hoogte was van de ‘overheersende invloed van de grillige Sukarno...’ Maar verder durfde meneer Luns ditmaal niet meer te gaan. Willem Drees senior zegt thans in 1973 dat Luns zich tijdens het nos-forum slechts tijdelijk vergiste en te goeder trouw een geheugen | |
[pagina 478]
| |
stoornis had gehad. ‘Want,’ zegt de oud-premier, ‘hij heeft deze dingen toch ook niet in zijn memoires gesteld.’ Haal je de koekoek. Zo achterlijk is hij nu ook weer niet, om daags na een gigantische rel, waaruit bleek dat de anti-Sukarnisten als Anak Agung en Mohammed Roem niet van plan waren zich bij zijn gezwam over oud-president Sukarno zonder meer neer te leggen, opnieuw te proberen een leugen in de geschiedenis te plaatsen om zijn eigen falen in Genève verder te maskeren. Die Luns-vlieger was althans nu niet opgegaan. Bovendien beoogt Anak Agung ongeveer terzelfdertijd dat dit boek uitkomt, zijn memoires te publiceren (bij Mouton in Den Haag). Dat wil zeggen, wanneer de heer Drees er niet in zou slagen de ambassadeur van Suharto in Wenen alsnog onder krachtige druk te zetten. Wanneer de oud-premier zou dreigen met Anak Agung's uitspraak of Den Haag geen loslopende luitenant beschikbaar had om in Indonesië Sukarno te komen doodschieten, zou ik mij kunnen voorstellen dat de ambassadeur te elfder ure zijn gesprek met Drees over Luns schrapt. Dan moet hij echter wel bedenken, dat hoofdredacteur Spoor van de nuc-Handelsblad-combinate mede getuige is geweest van de uitspraken van Anak Agung. Waar Willem Drees senior echter ook herhaaldelijk op wijst, en wat wellicht hier nog niet voldoende uit de verf kwam is, dat concrete toezeggingen van John Foster Dulles in alle geval zo zij zouden hebben bestaan (waar hij de bewijzen echter nooit van had gezien), uitsluitend slechts diplomatieke en geen militaire steun van Amerika betroffen. Dat wil zeggen, dat toen Indonesië sedert 1959, 1960, en vooral in 1961, toen generaal Nasution in Moskou omvangrijke wapenleveranties en hulp contracteerde, een kip zonder kop had kunnen berekenen dat een militaire confrontatie met Indonesië onvermijdelijk was geworden. Zelfs Luns had toen kunnen weten, dat hij het met de concrete toezegging van Dulles uit 1958 in Kopenhagen niet zou redden. Ook lijkt mij het achteraf nakaarten van Drees en Paul van 't Veer, dat Luns hoopte op diplomatieke druk van Amerika op Indonesië, zoals Washington via diplomatieke druk - om de Zevende Vloot maar even te vergeten - Peking van een invasie op Taiwan zou hebben weten af te houden. De positie van de Amerikaanse vloot in de Pacific is eerder in deze reportage ter sprake gekomen in verband met Indonesië. Er was geen sprake van dat Washington naast loze dreigementen bedoeld als proefballonnetjes, de Zevende Vloot zou inzetten om Sukarno van een invasie op Nieuw-Guinea af te houden. De vergelijking gaat dan ook mank en men kan deze alleen in Den Haag kwijt bij pogingen Luns vrij te pleiten. Zou Drees echt niet begrepen hebben, dat vraag ik mij af, dat het voor Luns langzamerhand een matter of life and death was geworden om op gezette tijden aan geheugenverlies te gaan lijden, waarbij hij testte en naging tot op welke hoogte hij ongestoord en ongecorrigeerd allegro ma non troppo de voor hem nadelige sporen van fabeltjes over deze en gene feiten, à la Romme, zou kunnen uitwissen, bijsturen, aankleden, opflansen en waar nodig verdraaien? ‘Bij Drees hoef je nooit | |
[pagina 479]
| |
twee meningen over éen zaak te verwachten,’ stelde Paul van 't Veer in Het ParoolGa naar eindnoot3.. Paul heeft gelijk. Ronald A. Gase, die gedurende 1973 negen met de hand geschreven brieven van tezamen bijna dertig pagina's van Drees senior ontving kan aantonen dat Drees over kwesties Nieuw-Guinea betreffende in enkele weken tijd drie meningen verkondigde. Op Drees is een prachtige zin van F. Scott Fitzgerald van toepassing toen hij schreef: ‘The manner remains intact long after the morale has cracked.’ |
|