Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdAmsterdam - 28 augustus 1970Suharto was ongeveer onderweg naar Nederland. De asva in Amsterdam organiseerde een teach-in over het generaalsregime. Tot de sprekers behoorden Wertheim en Utrecht, en voor het eerst in Nederland werd ik ook verzocht in het openbaar iets te zeggen. Die avond was in het Nieuws van de Dag, de avond-Telegraaf, een reportage verschenen van redacteur Frank de Jong, waarin met vette letters stond corruptie heb ik nog nooit onbestraft gelaten. (Aldus had generaal Suharto de heer De Jong zojuist in Djakarta meegedeeld.Ga naar eindnoot1.) ‘Ik wil erop wijzen,’ zei de Indonesische president, ‘dat ik nooit een corruptieve daad - van wie dan ook - heb geseponeerd of de persoon in kwestie zijn gang heb laten gaan.’ Het stond er echt! De vraag is hoe collega De Jong zich de nonsens heeft kunnen laten aanleunen. Want die zelfde Telegraaf-redacteur publiceerde nog éen jaar tevoren in de Haagse Post een artikel van twee pagina's waarvan de titel luidde: de omstreden praktijken van de mannen achter generaal suharto, wat er niet om loog. Hij zette vele namen van generaals, ook uit de onmiddellijke omgeving van Suharto zelf, luid en duidelijk in de krant en stelde dat corruptie in Indonesië onder generaal Suharto tot ongekende hoogten was gestegen.Ga naar eindnoot2. Nu had hij zoet op het bankje tegenover het putsch-staatshoofd van Indonesië gezeten en had hij alles keurig opgeschreven wat deze me- | |
[pagina 458]
| |
neer zo gaarne ter wille van zijn aanstaande staatsbezoek aan Nederland in de krant wilde hebben. Thans is het 1973. Suharto, die corruptie nog nooit onbestraft heeft gelaten, staat nog steeds aan het hoofd van een peloton Mafia-officieren, over wie ook Joop van Tijn onlangs in Vrij NederlandGa naar eindnoot3. nieuwe bewijzen heeft overgelegd. Zo bezwarend zelfs, dat volgens Van Tijn, de Indonesische ambassadeur in Den Haag, Alam Sjah, er een lichte hartaanval aan over zou hebben gehouden, wat ik betwijfel. Alam Sjah snelde naar Djakarta terug, alhoewel hij niet geheel van zijn attaque was hersteld. Hij volgde Malik's voorbeeld en zei tegen de Djakarta Times bij aankomst in de Indonesische hoofdstad, dat hij Joop van Tijn en Vrij Nederland wegens smaad en laster voor het gerecht zou slepen.Ga naar eindnoot4. ‘Als ambassadeur kan ik dergelijke beschuldigingen aan het adres van mijn staatshoofd niet onweersproken laten.’ Dergelijke leugensGa naar eindnoot5. worden uiteraard voor binnenlandse Indonesische consumptie uitgesproken omdat heren als Malik, Widjatmiko of Alam Sjah heel goed weten, dat zij bij een rechtbank hier geen been zouden hebben om op te staan. Eindelijk zou Elseviers Weekblad dan op 2 juni 1973 meedelen, dat de nieuwe minister voor Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet Den Uyl, de heer Pronk het door Van Tijn aangeboorde Indonesische corruptieschandaal tot de bodem zou gaan uitzoeken. Een actie die ik in 1966 had ontketend zou in Den Haag in 1973 werkelijk op gang komen! Ook mevrouw Tien Suharto, die door Willem L. Brugsma in een feestartikel ter ere van de komst van het echtpaar Suharto in de Haagse Post voor het eerst werd gesignaleerd als Mevrouw Tien Per CentGa naar eindnoot6. zet haar handeltjes met elan voort en ontvangt tussen de zaken door de zanger Heintje op het paleis voor de thee. Er is dan ook niets nieuws aan het oostelijk front, terwijl Indonesië steeds verder naar de afgrond glijdt, wat ook ambassadeur Scheltema hierover mag beweren. Een precedent uit de geschiedenis van Azië roept zich hier op. Hier ben ik het meer met een analyse van professor Wertheim eens. Na de dood van Sun Yat Sen in 1925 kwamen de kleine boeren van de Chinese provincie Hunan in opstand tegen het grootgrondbezit. Generaal Chiang Kai-sjek, die in 1926 met behulp van de communisten aan de macht was gekomen, vestigde in 1927 een militaire dictatuur waarbij hij zich verbond met de grootgrondbezitters. Mao Tse-tung, zelf afkomstig uit Hunan, speelde een voorname rol bij het verzet van boeren tegen het generaalsregime. Chiang begon zich tegen de communisten te keren. Tienduizenden boeren werden vermoord. Het ongerust geworden buitenland benaderde de Kuomintang-generaals via kooplieden en gangsters in Sjanghai. Er werd een consortium opgericht van westerse mogendheden, die Chiang gingen financieren. Er werden grote leningen verstrekt. Eenieder kent de afloop van de strijd van de Chinese landarbeiders en boeren tegen de corrupte Chiang-generaals. Ik houd het met Wertheim voor mogelijk, dat de Chinese revolutie zich op den duur in aangepaste vorm, want tenslotte is de situatie van de | |
[pagina 459]
| |
moderne Marhaen niet identiek aan die van de Chinese boeren uit de dertiger jaren, in Indonesië zal herhalen. Hierbij benadrukt Wertheim, dat ‘strijd’ de gewenste verandering in Indonesië zal kunnen brengen om aan het huidige Indonesische Kuomintang-regime een einde te maken, wil Indonesië ooit de weg van sociale gerechtigheid op kunnen gaan.Ga naar eindnoot7. Tijdens de asva-teach-in belichtte ik enkele van de hier genoemde aspecten van corruptie in Indonesië en eindigde mijn korte betoog van vijf minuten met de verklaring, dat ‘ook al gebeurt dit op advies van Luns of de regering, indien de koninklijke familie deze Suharto als staatsgast binnenhaalt, zal mijn respect voor het Oranjehuis tot nul komma nul dalen.’Ga naar eindnoot8. Tenslotte zijn koningen en koninginnen uit een parlementaire democratie niet uitsluitend onmondige ledenpoppen, die zich naar ieder punt van de aarde zouden laten slepen wanneer kwaadwillige minsters dat zouden wensen. Zeker onze koningin is er niet de persoon naar iets te doen waar zij niet werkelijk achter zou staan. Het schijnt traditie te zijn dat de koninklijke familie bezijden de waarheid wordt ingelicht omtrent wat er aan het andere einde van de wereld gebeurt. In 1901, het jaar dat Sukarno werd geboren, bracht onze beroemde ‘pacificatiegeneraal’ Van Heutsz met enkele van zijn officieren een bezoek aan de koningin op Het Loo. In haar memoires herinnerde Wilhelmina zich: ‘een nieuwe wereld ging voor mij open.’Ga naar eindnoot9. De generaal kwam verslag uitbrengen over zijn ‘werk’ in Indië. H.M. had de rapporten over de oorlog in Atjeh nauwkeurig bestudeerd. De vorstin raakte diep onder de indruk van de wilskracht en taaie volharding van haar generaal. Hij zou tot gouverneur-generaal worden benoemd. Zoals kapitein Westerling zich, met zijn door de regering Drees gedekte oorlogsmisdaden, eens ‘de rechtvaardige vorst van Indië’ had genoemd, zo wist Van Heutsz H.M. ervan te overtuigen, ‘dat hij door grote en sterke rechtvaardigheidszin werd gedreven.’ Rechtvaardigheidszin bij het uitmoorden van het vrijheidslievende volk van Atjeh dan. Maar volgens Wilhelmina had deze Nederlandse nazi-generaal juist ‘een open oog voor de belangen van de bevolking’. Van Heutsz had ‘grote kennis van plaatselijke toestanden’. Maar niemand scheen haar over de duizenden Indonesische patriotten, die onder de handen van Nederlandse generaals bij de verdediging van vaderlandse bodem waren gesneuveld, te hebben ingelicht. H.M. sprak zonder blikken of blozen over ‘krijgsverrichtingen’, men leze, straf-expedities, van het Nederlands-Indische leger op Lombok en in Atjeh of in andere delen van de archipel. Naar de hartelijke omhelzingen en oprechte zoenpartijen tussen Mesdames Juliana van Oranje en Tien Suharto te oordelen, was onze koningin blijkbaar door niemand behoorlijk geïnformeerd over het werkelijke gedrag van het generaalsregime, noch aangaande de duizenden en duizenden patriotten, die als Sukarno aanhangers werden uitgemoord. Want niemand twijfelt éen seconde aan de diepe dégoût die onze vorstin voor autoritaire regimes gevoelt. Haar innerlijke afkeer voor | |
[pagina 460]
| |
dictatoriale machten zijn voldoende bekend. De koninklijke familie van Nederland, in tegenstelling tot die van België en Denemarken vertrok immers niet zonder goede reden naar Londen in 1940. Maar waarom dan juist met de Indonesische moordenaar-generaals en hun dames op zulk een innige voet aangepapt? Bij het gereedmaken van dit manuscript vertrekt zkh de prins weer naar een ander autoritair regime, dat van Mobutu in ZaireGa naar eindnoot10., waar ‘tijdens een intieme lunch’ met de Congolese generaal de gouden ark namens het Wereldnatuurfonds zal worden overhandigd wegens de bijzondere verdiensten van Mobutu bij het behoud van zeldzame diersoorten. De raadselen rond de vraag waarom Patrice Lumumba op een dag in een frigidaire in Katanga werd teruggevonden of het vliegtuig van secretaris-generaal Dag Hammerskjold bij een vredesmissie naar het pro-westerse Katanga van Moise Tshombe moest verongelukken werden tot op heden niet opgelost. Wat wel zeker is is dat het Afrikaanse uranium voor het westen werd behouden, cia piloten hielpen om Mobutu aan de macht te brengen, en prins Bernhard aldaar nu op vlagvertoon is gegaan. Bovendien zou het van belang kunnen zijn eens uit te laten zoeken of het gouden arken naar Afrika brengen in een Fokker Fellowship door de prins zelf, door het Wereldnatuurfonds of door de Nederlandse belastingbetaler wordt gefinancierd.Ga naar eindnoot11. In september 1970 zou het vandaag aan de dag er wat vreemd en maf uitziende bezoek van generaal Van Heutsz op Het Loo in 1901, zich in een Indonesische variant op Huis ten Bosch herhalen met de komst van het echtpaar generaal Suharto. Zoals de duizenden doden van de pacificatie-oorlogen uit de dagen van het kolonialisme als heldendaden van Van Heutsz werden gekwalificeerd en aldus aan hm gerapporteerd en uitgelegd, zo had men thans de koningin er blijkbaar van weten te overtuigen dat Suharto met zijn nimmer geëvenaarde bloedbad in Indonesië niets uitstaande had. Suharto's pacificatie-expeditie tegen nationalisten en zogenaamde marxisten werd al evenzeer als hoogst noodzakelijk regeringsoptreden aangesmeerd als Van Heutz’ strafexpedities uit 1901 aan haar koninklijke moeder met succes en als broodnodig werden verkocht. Er werden tenminste even gretig en gul onderscheidingen uitgewisseld en geschenken aanvaard als in 1901, ditmaal onder een barrage van kussen. Maar wat in werkelijkheid gebeurde was dat ‘ons geliefde Oranjehuis’, zeker bij de geschiedschrijving van weleer, wanneer zich in Indonesië eenmaal een bewind van en door het volk zal hebben gevestigd, zal blijken, in 1970 door Luns voor aap is gezet. De geniale Luns had immers hemel en aarde bewogen, dat koningin en prins nooit ofte nimmer naast de werkelijke vorst van Indonesië, president Sukarno, zouden komen te staan, aan wiens handen niet het bloed van een niet meer te tellen aantal landgenoten kleefde en die tenslotte de grote echte held van de Indonesische natie was. Sukarno mocht van Luns in de persoon van het staatshoofd door het Koninkrijk der Nederlanden volstrekt geen eer worden bewezen. Vanzelfsprekend niet, want Sukarno had Luns terdege door gehad. Sukarno had de slimme vos van Buitenlandse Za- | |
[pagina 461]
| |
ken volmaakt in zijn zak gehad. Vandaar ook dat onze knapste staatsman uit de eeuw het grandioos tegen Sukarno had afgelegd. Maar daarom ook beleefde Luns met de komst van Suharto het uur van zijn triomf. Althans voorlopig. Maar de dag komt, dat men in dit land tegen zijn voorhoofd tikt en zich afvraagt hoe het mogelijk is geweest dat Luns zijn onvervalste idioterie zovele jaren nagenoeg ontegengesproken heeft kunnen uithalen. De jeugd make zich geen zorgen: de Luns-kippetjes will come home to roost! Toen ik deze passage schreef verscheen een foto in de bladen van kanselier Willy Brandt in gesprek met president Jean-Bedel Bokassa van de Centraal-Afrikaanse Republiek bij een staatsbezoek aan Bonn. Bokassa, eveneens een goede vriend van Georges Pompidou maakte indertijd naam, omdat hij als staatshoofd deelnam aan een ranselpartij, waarbij ter dood veroordeelde gevangenen door zijne excellentie persoonlijk werden doodgeknuppeld terwijl zij uiteraard aan handen en voeten gebonden waren geweest. Een reportage over dit voorval verscheen onder andere in de New York Times van 15 juli 1973. Onze staatsgast, Suharto, liet tenminste zijn djongos Sarwo Edhie het moordenaarswerk doen. Ik vraag mij af hoe men in Bonn of Den Haag het nog voor elkaar krijgt om militairen zo gek te krijgen voor meneren als Suharto of Bokassa het geweer te presenteren, bij al de gedetailleerde informatie die over dit soort regimes tegenwoordig voorhanden is. Om begrijpelijke redenen zond ik een artikel van zes pagina's dat ik aan de vooravond van Suharto's tumultueuze landing op 29 augustus in nr. 36 van het weekblad Panorama publiceerde onder de titel de glimlachende generaal rechtstreeks naar Soestdijk. Op 9 september 1970 berichtte freule C.E.B. Röell, dat het artikel ‘over president Suharto aan de koningin ter hand was gesteld.’ Naast de Indonesische propaganda die landgenoten als Piet de Jong, Luns, Udink God mag weten wie nog meer als zoete koek het staatshoofd voorlepelden, had ik in zoverre de voldoening zeker te weten dat de koningin tenminste dit rapport over de werkelijke situatie in het Indonesië had kunnen lezen. De negentiende-eeuwse Italiaanse staatsman Camillo di Cavour zei de kunst te hebben ontdekt hoe hij koningen en diplomaten met succes om de tuin kon leiden. Hij zei: ‘Ik vertelde eenvoudig de waarheid en werd dan toch niet geloofd.’ Ik weet niet of mijn werkelijke portret over Suharto op Soestdijk is geloofd. Het theater rond de man heeft zich normaal gecontinueerd. Een kwartet Oranjes staat in de rij om zijn regime volgend jaar een bezoek te brengen. Hollen of stilstaan. Eeuwen lang zette geen Oranje voet aan wal in de grote Oost, maar nu een onderdrukkersregime er de scepter zwaait moet iedereen zo nodig. Laat onze koninklijke familie dan ook meteen maar namens ons strijkages plegen jegens de cia-kliek die martelt en moordt in Griekenland, of de nazi's in Portugal. Dan had mijnheer Bokassa ook wel een detour van Bonn naar Soestdijk kunnen komen maken. Het hek is nu toch van de Dam. Let wel, geachte lezer, ik hanteer hier slechts Luns' | |
[pagina 462]
| |
eigen argumentatie, dat Sukarno een te gedegenereerde man was om naast onze vorstin te staan. |
|