Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdTokio - 22 juni 1970 (1)Ik logeerde in het Imperial Hotel. Mijn eerste bezoek gold een oude vriend, Egbert Kunst, met wie ik op het Baarns Lyceum in de klas had gezeten en waar wij beiden de cello in het orkest hadden gespeeld. Hij was wetenschappelijk attaché op de Nederlandse ambassade. Egbert deelde mij het overlijden van de man mee, wiens persoonlijke vriendschap ik vele jaren had mogen ontvangen, en die ik het meest in mijn leven had bewonderd. Ik tekende het condoleanceregister voor Bung Karno op de Indonesische ambassade in Tokio. Sukarno's dood kwam onlangs ter sprake met Kartika, het zesjarige dochtertje van president en madame Dewi, in Villa Rajada aan het meer van Genève in de zomer van 1973. Ik zat in een kamer te werken. Kartika kwam binnen. In perfect Frans vroeg zij mij eerst of ik haar vader had gekend. Of ik wel eens in zijn huis was geweest. Toen moest ik het Merdeka-paleis in Djakarta tekenen. ‘U tekent het precies zoals Maman.’ Toen vroeg zij: ‘Denkt ú dat Bapak in de hemel is?’ Ik bevestigde dit. ‘Maar dan is hij natuurlijk in de hemel boven Indonesië.’ Zij dacht na. ‘Ik wil hem een brief schrijven en dan laat ik die in het paleis in Djakarta neerleggen, zodat hij hem kan lezen. ‘C'est une bonne idée, n'est ce pas?’ Over Dewi's wel en wee maakte ik mij die dagen in Tokio zorgen. Collega Bernard Krisher, Newsweek-correspondent in Japan, die een kennis van haar was, zei: ‘Ik denk dat het Suharto-regime haar geen haar zal krenken en haar zal laten blijven zo lang zij wil.’ Krisher had zojuist een langdurig bezoek aan Indonesië gebracht, juist toen in Amsterdam de Open Brief van Dewi in Vrij Nederland verscheen. Het stuk werd in Indonesische kranten geciteerd en als interview met mij gepresenteerd. ‘Jij wordt nu in Indonesië werkelijk gehaat,’ aldus Krisher.Ga naar eindnoot1. ‘Iedereen sprak over jou, behalve Suharto zelf. Ook Adam Malik vroeg zich af, wat er in je gevaren kon zijn,’ aldus mijn Amerikaanse collega. | |
[pagina 436]
| |
Krisher vervolgde: ‘Dewi - en dat is het bijzondere van haar - liegt nooit. Zij vertelt alleen 75 percent van wat zij denkt of weet.’ Wanneer Nobelprijswinnaar Daniel Bovet er in zal slagen het serum uit te dokteren, waar hij in zijn Romeinse laboratorium mee bezig schijnt te zijn, om bij inspuiting een mens niet zoals nu 5, 6, misschien 8 percent van zijn hersenen, maar 50 percent te laten gebruiken, dan zal wellicht eens een tijd aanbreken, dat het menselijke denken de hele waarheid zal kunnen gaan bevatten en omvatten! Krisher vervolgde: ‘Dewi wordt in Indonesië nog wel bemind. Ook Suharto vroeg naar haar. Mevrouw Suharto wilde zelfs weten of zij nog even mooi was als toen.’ Krisher's mededelingen over de warme gevoelens van het echtpaar Suharto ten opzichte van Madame Dewi leken mij onwaarschijnlijk, temeer daar juist in die dagen haar aanval op het regime in Djakarta circuleerde. Maar Suharto slaagde er wel meer in om pientere informatie aan Newsweek kwijt te raken. Krisher: ‘Wenst Indonesië nu, ná de val van Sukarno, het ontvangen van Amerikaanse hulp te hervatten?’ Suharto: ‘Wanneer de Verenigde Staten bereid zouden zijn ons te assisteren bij het stabiliseren van onze economie, zullen wij gaarne zulke hulp ontvangen.’ Krisher: ‘Hoe zal die hulp worden gebruikt?’ Suharto: ‘Het was de pki die stagnatie veroorzaakte bij de produktie van voedsel, kleding en medicijnen - precies de zaken die de mensen het meeste nodig hebben om te kunnen leven - en wij moeten allereerst deze sector weer op gang brengen.’ (Etcetera.) Krisher: ‘Wat voor maatregelen denkt u te nemen tegen corruptie op grote schaal die in de regering bestaat?’ Suharto: ‘Corruptie bestaat in welk land, waar ook, maar natuurlijk zullen wij ons best doen hier corruptie te elimineren door onze regering beter te organiseren onder andere met beter toezicht en door efficiëntere werkmethoden. Tegelijkertijd zijn wij van plan stappen te ondernemen teg en mensen die slechts aan hun eigen privé-belangen denken.’ Bernard Krisher verzekerde mij, dat de generaal gedurende enkele uren dat zij hadden gesproken, steeds met ontzag aan zijn voorganger had gerefereerd en hem Bung Karno had genoemd. ‘Wanneer wij Bung Karno voor de pki wilden waarschuwen,’ aldus Suharto, ‘dan antwoordde hij: “Jullie begrijpen er niets van. Bemoei je nu maar met je werk.” Maar Bung Karno was naïef ten aanzien van communisten.’ Onbegrijpelijk, dat Suharto iets zo onzinnigs debiteerde. Hij, Suharto, willig werktuig van de necolim-belangen, de cia, Wallstreet en andere plunderaars van Indonesiës rijkdommen en welvaart, moet nodig Sukarno ervan beschuldigen de dupe te zijn geweest van communistische machinaties. |
|