Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 391]
| |
Parijs - april 1970 (1)Soms publiceert De Telegraaf aardige primeurs. Op 14 maart 1970 verscheen een zeskoloms kop met foto: mini-receptie bij dewi sukarno. Het was een verjaardagsfeest ter ere van Sukarno's kind, Kartika.Ga naar eindnoot1. De Telegraaf schreef: ‘Na de staatsgreep, die tot gevolg had dat president Sukarno uit zijn functies aan het hoofd van de Indonesische regering werd gezet, is zijn echtgenote Dewi in september 1967 in Parijs gaan wonen, waar haar schoonheid en haar charme haar al spoedig een in de kringen van “le Tout-Paris” alom bekende persoonlijkheid maakten.’ Een aantrekkelijk bericht. De Telegraaf bracht mij op een idee. Ik vloog naar Parijs en bezocht Sukarno's Japanse echtgenote. Ik had Dewi nooit eerder ontmoet. Zij had Djakarta verlaten, ongeveer in de tijd dat ik in 1966 naar Indonesië terugkeerde. Op 24 maart 1970 had ik een eerste gesprek. Dewi vertelde nagenoeg in tranen welke mensonterende behandeling Bapak in handen van het Suharto-regime ten deel was gevallen. Haar beschrijving tartte mijn meest sombere voorgevoelens. Wij spraken hier immers over de stichter van Indonesië, de vader des vaderlands? Men was bezig hem dood te treiteren, daar kwam Dewi's informatie op neer. Madame Hartini heeft later verteld hoe Bung Karno en zij op 11 juli 1968 naar het nieuw gebouwde buitenhuis aan de rand van Bogor in Batutulis verhuisden. Dit gebeurde op bevel van de huidige Indonesische ambassadeur in Den Haag, u die bij ieder gesprek begint met te vermelden een persoonlijk vriend van prins Bernhard te zijn. Deze onbeschofte generaal Alam Sjah gaf Bung Karno precies twee uur de tijd om uit zijn bungalow nabij paleis Bogor te vertrekken. Maar door de winden, die van de bergen om het huis in Battutulis omlaag waaiden werd reumatiek veroorzaakt bij de oud-president. Op 30 oktober 1968 ging hij daarom naar Wisma Jaso aan de rand van Djakarta, het huis van Dewi. Sukarno had daar 30 bewakers. Ibu Hartini ging hem na een paar weken opzoeken en zei later in een artikel, onder meer gepubliceerd in De TelegraafGa naar eindnoot2. dat zij hem in zeer verslechterde toestand aantrof en zijn nieraandoeningen blijkbaar veel erger waren geworden. De bezoekuren waren strikt aan banden gelegd, maar vanaf begin 1969 werd het vier maanden lang verboden aan iedereen om Bung Karno te bezoeken. De militairen gaven de familie geen enkele uitleg en toen mevrouw Hartini daarna weer bij hem kwam ‘zag hij zo wit als een tafellaken’. Hij was grijs geworden en zijn gezondheid scheen nog verder verslechterd. Rachmawati Sukarno heeft later in een artikel in Vrij Nederland een sluier opgelicht over de misdadige behandeling van de oude zieke president door de Suharto-kliek. ‘De regering die hem opvolgde heeft hem nog wreder behandeld dan destijds de koloniale Nederlandse regering,’ schreef Rachmawati.Ga naar eindnoot3. Suharto had immers op 11 maart 1966 uit handen van president Sukarno de Super Semar ontvangen, het bevel om onder meer de veiligheid van het staatshoofd zelf te garanderen. Suharto accepteerde die opdracht, maar zou die tegelijkertijd op grove wijze schenden. Het onhebbelijke en beledigende optreden van Sukarno's militaire bewa- | |
[pagina 392]
| |
kers vergrootte diens lijden. Niet alle kinderen mochten hem meer bezoeken. Toen Megawati, Sukarno's oudste dochter trouwde, werd zij niet meer door de militaire autoriteiten als een Sukarno-kind beschouwd en werd haar, evenals de schoonzoons en schoondochter, toegang tot Batutulis ontzegd. Als Rachma haar vader kwam opzoeken mocht zij met haar auto niet het erf van Sukarno's huis oprijden, maar moest het voertuig van de militairen aan de kant van de weg parkeren. Op alle mogelijke manieren werd ook de familie vernederd. Waar de oud-president met zijn verscheidenheid van kwalen altijd onder toezicht van een team van dokters had gestaan, wees Suharto hem slechts de majoor-arts Surojo toe, zodat de toestand van de sterk verzwakte Sukarno steeds slechter werd. ‘Men liet vader gewoon aan zijn lot over, zodat hij steeds zieker werd,’ schreef Rachmawati. ‘Vader kon tenslotte niet meer behoorlijk lopen. Hij moest ondersteund worden wanneer hij zich van de ene naar de andere kant van de kamer wilde begeven.’ Tenslotte kondigde Suharto een presidentieel besluit af waarbij Wisma Jaso in Djakarta als Sukarno's officiële verblijfplaats werd aangewezen, maar er stond ook in dat de oud-president, wanneer hij dit wenste, naar Batutulis zou kunnen gaan. ‘Maar toen het besluit uitgevoerd moest worden, bleek dat, zoals gewoonlijk, Suharto zijn beloften niet nakwam,’ aldus Rachmawati. Het leed van Sukarno werd in Wisma Jaso nog groter. Hij werd nog veel meer dan voorheen als gevangene behandeld. Acht verpleegsters van het militaire hospitaal verzorgden hem in ploegen. Hij moest met alles geholpen worden. Bovendien werd hem geen huispersoneel toegewezen, zodat de villa van Dewi totaal vervuilde en er op een bepaald ogenblik zelfs klemmen moesten worden gezet om de ratten te verdelgen. Zelfs mevrouw Sugijo, de dame die ook voor Dewi de huishouding had gedaan, werd weggezonden. Wisma Jaso werd volledig met microfoons afgeroomd. Suharto wilde de gesprekken tussen Sukarno en zijn kinderen op de band hebben. Zo kwam het dan ook, dat in 1970 de Indonesische uitgever Masagung met een stapel bandopnamen naar Parijs reisde om te proberen madame Dewi Sukarno over te halen bepaalde aan haar geschreven brieven van Sukarno tegen die bandopnamen uit te wisselen. Er waren zelfs opnamen bij van verhoren door militairen van de oud-president, waarbij een uiterst verzwakte Sukarno op de meest onbeschofte wijze door Suharto's assistenten wordt getreiterd en verhoord. Ik laat nu Rachmawati aan het woord, zoals zij de situatie in Vrij Nederland een jaar ná Sukarno's dood heeft beschreven: ‘Gedurende zes maanden mocht vader door niemand worden bezocht behalve door mevrouw Hartini, een van vaders echtgenoten. Zowel 's morgens als 's avonds werden vader vragen gesteld over de rol die de pki zou hebben gespeeld vóor en tijdens de mislukte staatsgreep. Bepaalde vragen werden tot vervelens toe herhaald. De bedoeling was om vaders geest te verzwakken. Eens kon vader zich niet meer beheersen en hij snauwde de officier die hem de vragen stelde, af. Tijdens de verhoren behandelde men vader alsof hij pki-er was geweest. En dat terwijl generaal Suharto zelf in het openbaar had verkondigd dat vader niet betrokken was geweest bij de mislukte staatsgreep. Maar zoals gewoonlijk han- | |
[pagina 393]
| |
delde Suharto weer in strijd met hetgeen hij tevoren zelf had beweerd. Hoe zou vader bij de staatsgreep betrokken kunnen zijn geweest, want de staatsgreep was tegen zijn eigen regering gericht.’ |
|