Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 362]
| |
Djakarta - 1968Van tijd tot tijd probeerde ik contacten met Sukarno in ballingschap te hebben. De president, dit was bekend, leefde meer en meer geïsoleerd.Ga naar eindnoot1. Ik probeerde te schrijven. Maar wat ik vreesde werd bewaarheid. Op een dag verscheen een persoonlijke brief van mij aan Sukarno in zijn geheel zowel in fotokopie, als in Indonesische vertaling in het weekblad Selecta no 340, pagina 4 en 5. Ook kolonel Sriamin schreef mij nog eenmaal een brief nadat hij de oude, zieke president had bezocht. Hij liet mij weten dat Bung Karno naar mij had geïnformeerd en zijn groeten zond. Dat was het laatste contact. Mijn laatste levendige herinnering aan Bung Karno is voor mij een kort ogenblik uit 1966. Het was het laatste weekeinde, dat ik in Bogor doorbracht. Ik had afscheid genomen tegen 01.00 uur. Ik reed begeleid door een jeep met militaire politie met een auto van de klm de lange laan voor het paleis uit. De lichten op het terras van de presidentiële bungalow brandden nog. Ik keek door het achterraam. Samen stonden Sukarno en Hartini, hand in hand, onder het licht van het terras en zij wuifden mij na. Een moment om nooit te vergeten. Droevig vond ik om er getuige van te moeten zijn, hoe in de meeste Indonesische ambassades, vrijwel onmiddellijk Bung Karno's portretten werden vervangen door statiefoto's van Suharto. Er waren uitzonderingen, zeker. Maar zelfs toen ik in New York een bezoek bracht aan Roeslan Abdulgani's flat aan de 66ste Straat - Sukarno had diens benoeming als ambassadeur bij de Verenigde Naties nog bekrachtigd - viel mij op dat in de grote zitkamer wel twee foto's stonden van Abdulgani, fluisterend in het oor van Suharto, maar Sukarno, eens de held van de Revolutie, was nergens meer te vinden. Diplomaten noemen dit dan ‘tactiek’. Maar Nehru heeft er al op gewezen: ‘Men verandert de loop van de geschiedenis niet, door portretten aan de muur om te draaien.’ Hoe heeft de huidige generatie van Indonesiërs zo ontrouw kunnen zijn? Was het angst? Was het haat? Was dat het trieste resultaat van de opzettelijke leugens die nog tijdens zijn laatste levensjaren door het generaalsregime werden verspreid? ‘Ach,’ zei mij ambassadeur Alam Sjah in Den Haag, ‘bedenkt u maar dat Socrates ook pas later beroemd is geworden!’ Ik dacht in dit verband eerder aan Immanuel Kant, die eens schreef, dat de mens van krom hout was gemaakt en dat men dit nimmer recht zou kunnen krijgen. Suharto heeft de wereld doen geloven, dat zijn regime nooit Bung Karno als de werkelijke samenzweerder van de 30 september beweging heeft gezien, waarbij de schuld op Nasution gezinden wordt geschoven, zodat Dake en consorten met publikatie's blijven komen die Sukarno's schuld moeten bewijzen. Vast staat echter, dat Suharto Sukarno zijn laatste ja- | |
[pagina 363]
| |
ren als gevangene en onder erbarmelijke omstandigheden heeft laten behandelen. |
|