Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdAmsterdam - 6 december 1966nts vist voor fl 50 000 achter het nieuws, aldus prijkte vandaag een kop op de voorpagina van De Telegraaf. Oltmans had waardeloze films uit Indonesië mee teruggebracht (in dikke letters). De ntsGa naar eindnoot1. was zwaar in de boot genomen. In een poging de samenwerking met mijn hoogste chef ook blijvend te ruïneren, werd ook Carel Enkelaar erbij gesleept. | |
[pagina 350]
| |
Het kon niet op. Het Telegraaf-bericht leek voor de heer Beerekamp van de chu serieus genoeg om er meteen schriftelijke vragen over aan de minister voor Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk te stellen.Ga naar eindnoot2. Natuurlijk lieten de heren Stokvis en Goeman Borgesius als te doen gebruikelijk zich niet onbetuigd en zij produceerden twee ‘vernietigende’ hoofdartikelen: het eerste heette treurig en het tweede nts en kijkgeld. Ditmaal was ik de ‘lijfknecht van Sukarno’ geweest in het conflict om Nieuw-Guinea. ‘Deze “journalist” ontziet zich niet zijn verhaal (over de 320 miljoen) aan een Nederlands weekblad op te zenden, dat het nog publiceert ook. Een heel domme beslissing, die het blad zelf en de werkgelegenheid in de Nederlandse scheepsbouwindustrie grote schade kan berokkenen. De treurige gang van zaken komt erop neer, dat de politieke machinaties in Indonesië via een zich Nederlander noemend persoon op kosten van de Nederlandse werkgelegenheid worden uitgevochten,’ aldus De Telegraaf, blijkbaar de steunpilaar en voorvechter van corrupte, fascistische generaals als Ibnu Sutowo. De tweede aanval per hoofdartikel was vervat in een tirade, hoe het mogelijk was geweest, dat de nts (nu dan de nos) Oltmans had kunnen uitsturen, die met f 50 000 kijkersgeld had gesmeten en uitsluitend waardeloos materiaal mee terug had gebracht. De Telegraaf, die voor domoren die de rotzooi nog altijd blijven aanschaffen, zo gaarne poseert als nationale verdediger van de doorsneeburger van Nederland, had natuurlijk liever gehad, dat ik niets over de corrupte oliegeneraal zou hebben geschreven, en Verolme zijn ‘zaken’ had kunnen doen, 320 miljoen guldens van Nederlandse belastingbetalers in de verkeerde zakken in Indonesië terecht zouden zijn gekomen. Stokvis en Goeman Borgesius waren alléen maar niet geïnformeerd over de achtergronden van de affaire, zoals later ampel zou blijken.Ga naar eindnoot3. Bovendien antwoordde mejuffrouw Klompé na een zorgvuldig onderzoek aan de heer Beerekamp, dat de kosten van mijn twee documentaires in Indonesië beneden het gebruikelijke gemiddelde hadden gelegen. Zulke berichten vindt men dan later in De Telegraaf niet terug, ook niet in wegmoffelende rubrieken van de kleine letters. Ik bracht De Telegraaf voor de Raad voor de journalistiek. Op 23 mei 1967 sprak de Raad als haar oordeel uit, gelet op de artikelen 1, 35/37 juncto 26, 29 en 31 van haar Reglement, dat wat De Telegraaf had gedaan met beide bovengenoemde hoofdartikelen te publiceren alsmede met de berichtgeving dat de nts voor 50 000 gulden achter het net zou hebben gevist, ‘een feitelijk onjuiste voorstelling van zaken werd gegeven’, en dat ‘gesproken moest worden van een handeling, schadelijk voor de waardigheid van de stand der Nederlandse journalisten, als bedoeld in artikel 1, lid 2 van het Reglement van de Raad.’Ga naar eindnoot4. Dit was een uitspraak in de dagen dat mr. A.A.L.F. van Dullemen voorzitter van de Raad voor de journalistiek was. De Raad wist dat de Telegraaf-heren, indien opgeroepen voor haar te verschijnen, opzettelijk verstek lieten gaan, maar dat hield het college er niet van af een uitspraak te doen volgens de bedoeling en de reglementen van de Raad. Tegenwoordig volgt deze Raad onder voorzitterschap van prof. mr. Ch.J. Enschedé | |
[pagina 351]
| |
een ander beleid. Wanneer men thans de redacteuren van De Telegraaf voor leugenverhalen en beledigingen voor de Raad voor de journalistiek daagt en zij niet verschijnen, spreekt de Raad, bij het wegblijven van Telegraaf-schrijvers, geen oordeel meer uit en onthoudt het college zich van het doen van een uitspraak, waarmee hij zich verlaagt tot een paskwil. Intussen werden mijn twee documentaires, Orde Baru 1 en 2, op 18 januari en 7 februari 1970 niet zonder bevredigend resultaat uitgezonden. ‘Verdienstelijk’, meende De Volkskrant. ‘Voortreffelijk filmverslag’, schreef het dagblad De Tijd. ‘Informatief’, meende het Algemeen Handelsblad, aangaande het door De Telegraaf genoemde ‘waardeloze materiaal’. |
|