Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 335]
| |
interesseren,’ aldus Schaap, ‘dat ambassadeur Green, onmiddellijk na uw bezoek aan hem, gisteravond naar het huis van de minister van Buitenlandse Zaken ad interim, Diah is gereden.Ga naar eindnoot1. Hij heeft zijn hart over uw bezoek uitgestort.’ Ik was Schaap zeer dankbaar voor deze informatie, want ik stond op het punt samen met een Franse schilder, Rogeon, op het paleis te gaan ontbijten. Deze jongeman exposeerde in Djakarta en ik had de president gevraagd of ik hem mee mocht brengen. Bovendien wilde hij Bung Karno een schilderij aanbieden. Rogeon bezat een scooter waarmee wij samen naar het paleis reden. Aan de ontbijttafel die ochtend trof ik ondermeer de Nederlandse dominee Visser 't Hooft, de militaire commandant van DjakartaGa naar eindnoot2. generaal Amir Machmud, Johannes Leimena, Van Konijnenburg en enkele andere Indonesiërs. Tegen Visser 't Hooft zei Bung Karno: ‘Ik heb de kerken in Indonesië altijd beschermd. Het Vaticaan gaf mij een hoge onderscheiding. Nu vallen zelfs Indonesische dominees mij aan.’ Het peil van de gesprekken en moppen bij zo'n ontbijt bij Sukarno was niet altijd een inspirerende aangelegenheid. Die ochtend kwamen twee bedienden met een ezel aandragen waar een groot schilderij op stond. Het was van een Fransman, Daumerge. Het stelde een naakte dame voor, tot de navel toe geschilderd. Konijn fluisterde dat het vijfduizend dollar waard was. De president zei: ‘Zie je die linker tiet?’ Hij stond op en wees aan: ‘Die liep eerst zo. Toen heb ik met krijt aangegeven hoe het moest zijn en het over laten maken.’ ‘Zó zijn het zeker geen spiegeleieren,’ vulde Konijn aan. Ik zat naast generaal Amir Machmud en vroeg hem: ‘Wat moeten deze dominees van Sukarno denken? En wat erger is, wat zullen zij later over de president vertellen, want tenslotte is dit maar éen kant van hem.’ De generaal antwoordde: ‘Ik heb al tegen Bung Karno gezegd: “U wordt al met stenen gegooid en u blijft steeds weer nieuwe stenen aandragen”.’ Toen de andere gasten weg waren en Rogeon en ik alleen bij de president achter op het terras van het Istana zaten, vroeg Bung Karno de Fransman of hij getrouwd was. Met een française? ‘Nee,’ zei de jongeman, ‘met een vrouw uit Laos.’ ‘O, dan moet je mij eens vertellen,’ vervolgde de president, ‘Norodom Sihanouk heeft mij gezegd, dat Laotiaanse vrouwen geen haar op hun kut hebben. Is dat zo?’ De jongen was aanvankelijk verbouwereerd maar bevestigde de informatie van het staatshoofd van Cambodja. Zoals altijd zigzagden gesprekken met Bung Karno van frivool naar ernstig, van warm naar koud, en terug. Wat later, toen de conversatie weer een serieuze wending had genomen vertrouwde ik de president toe, dat ik de vorige middag een ontmoeting met Marshall Green had gehad en dat de Amerikaanse ambassadeur door ons gesprek voldoende geemotioneerd was geraakt om onmiddellijk diezelfde avond op hoge benen naar minister Diah te gaan. ‘Is dat zo?’ vroeg Bung Karno. ‘Natuurlijk,’ antwoordde ik. ‘Bambang!’ riep de president. Kolonel Bambang Widjanarko salueerde. ‘Laat Diah hier komen,’ was het kortaffe bevel. | |
[pagina 336]
| |
Na enige minuten kwam de adjudant terug en zei: ‘Sorry, Pak, maar de minister zit in een audiëntie met de ambassadeur van Argentinië.’ ‘Kan mij niets verdommen,’ zei Bung Karno in onverbloemd Nederlands, ‘ik wil dat hij hier komt.’ Nog geen tien minuten later stopte de auto van Diah bij de trappen van het terras aan de achterzijde van het paleis. Buigend en glimlachend verscheen Diah met een hand aan het knoopsgat van zijn jasje. Dit leek mij een goed moment om samen met mijn Franse schilder-vriend op te stappen. Later die ochtend belde ik de secretaresse van Marshall Green, miss Dorothy Marie Stak en meldde, dat Bung Karno minister Diah had ontboden omdat hij wilde weten wat Green en Diah de avond tevoren hadden besproken. ‘How the hell did, he know that?’ vroeg miss Stak. ‘U onderschat nog altijd Bung Karno's positie,’ antwoordde ik. Van een nieuw gesprek tussen Sukarno en Green is het nooit meer gekomen. Ambassadeur Green zou Indonesië vrij spoedig verlaten. Zijn taak was volbracht. In 1961 was hij in Seoel, als ambassadeur, toen het democratisch gekozen regime van president John Chang werd afgezet en vervangen door een door de Amerikaanse cia gekozen en in het zadel geholpen coup-generaal Chung Hee Park. Park zit nog, wat weinig goeds belooft voor Indonesië.Ga naar eindnoot3. |
|