Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 326]
| |
Djakarta - oktober 1966 (3)Dat de pki niet stil zat, zoals Sartono stelde, bleek uit een verklaring van 17 augustus 1966. Hierbij publiceerde het politieke bureau van het centraal comité van de pki een zelfkritiek onder de titel ‘Tegakkan pki Marxis-Leninis Untuk Meninpin Revolusie Demokrasi Rakjat Indonesia,’Ga naar eindnoot1. dat onder meer stelde: ‘Het Indonesische volk viert de 21ste verjaardag van de augustusrevolutie van 1945 in een situatie, waarin de contrarevolutie, onder leiding van de rechtse generaal Suharto en Nasution, het land beheerst. Door de verschrikkelijke niets ontziende terreur van de reactie tegen revolutionaire en democratische organisaties, vooral tegen de communistische partij van Indonesië, heeft de revolutie een zware tegenslag te verduren gekregen. In de moderne geschiedenis van Indonesië is zo'n brute contrarevolutionaire terreur nog niet voorgekomen; de bruutheid van de reactionaire generaals is alleen maar met de bruutheid van de Hitler-fascisten te vergelijken. Maar toch zullen de Indonesische contra-revolutionairen het revolutionaire enthousiasme van de Indonesische arbeiders en boeren niet kunnen doven! Uit de ontwikkeling van de afgelopen maanden blijkt dat de crisis, waarin de revolutionaire beweging, geconfronteerd met de offensieven van de contrarevolutie, verkeerde - een crisis die gekenmerkt werd door besluiteloosheid van de leiding, verkeerde organisatie enz. - in wezen al overwonnen is. De revolutionaire en democratische krachten reorganiseren zich stap voor stap en voeren een hardnekkige strijd tegen de militaire dictatuur van de rechtse generaals Suharto en Nasution. Deze strijd vindt onder de moeilijkste en zwaarste omstandigheden plaats, namelijk: onder de dreiging van een onophoudelijke contra-revolutionaire terreur. Maar de revolutionaire geest van het Indonesische volk is onverwoestbaar. De communistische partij, de voorhoede van de arbeidersklasse en van alle revolutionaire krachten in Indonesië, heeft zware verliezen geleden; maar zij organiseert zich opnieuw en is, dankzij de kritiek en de zelfkritiek van de leiders en van de hele partij, teruggekeerd op de juiste weg van de revolutie, van het marxisme-leninisme.’ Ook werd de aandacht gevestigd op de positie van de boeren, zoals Wertheim dit steeds doet: ‘De boeren zijn de belangrijkste revolutionaire kracht, omdat zij de overweldigende meerderheid van het Indonesische volk vormen en om- | |
[pagina 327]
| |
dat zij het meest door de feodale elementen worden onderdrukt. De augustusrevolutie van 1945 had daarom een boerenrevolutie moeten zijn, die de boeren van het juk van de feodale restanten moest bevrijden. Maar de boeren kunnen alleen dan hun vrijheid veroveren, wanneer zij geleid worden door het proletariaat. Pas wanneer het proletariaat er in slaagt, een hechte eenheid tussen de boeren en arbeiders tot stand te brengen, wordt het mogelijk de revolutie naar de overwinning te leiden.’ De zelfkritiek van de pki vervolgde: ‘Omdat de Indonesische maatschappij nog steeds half-koloniaal en half-feodaal is en omdat de imperialistische en feodale onderdrukking niet opgehouden is, maar zelfs nog versterkt wordt onder de militaire dictatuur van de rechtse generaals en door de activiteiten van het internationale imperialisme, bestaan nu dezelfde voorwaarden, die tot het uitbreken van de augustusrevolutie van 1945 geleid hebben, de voorwaarden namelijk voor een burgerlijk-democratische revolutie van een nieuw soort. Dat betekent, dat er op een gegeven ogenblik zeker een nieuwe revolutie zal uitbreken in Indonesië en dat het Indonesische volk alleen door een dergelijke revolutie in staat is zijn vrijheid te veroveren, een einde te maken aan de imperialistische en feodale onderdrukking en uitbuiting, een werkelijk onafhankelijk en democratisch Indonesië op te richten en de weg naar het socialisme op te gaan.’ En, uit de slotconclusie onder meer het volgende: ‘De bevrijding van het Indonesische volk van imperialistische en feodale uitbuiting en onderdrukking kan alleen door een nieuwe revolutie, die in ieder geval komen zal, bereikt worden; deze revolutie zal hetzelfde karakter hebben als de augustusrevolutie, d.w.z. het zal een burgerlijk-democratische revolutie van een nieuw soort zijn. De voornaamste taak van de komende revolutie zal zijn: het opruimen van de macht van de binnenlandse contrarevolutie, die nu wordt vertegenwoordigd door de militaire dictatuur van de rechtse generaals Suharto en Nasution en hun handlangers, door middel van een gewapende strijd. De gewapende strijd tegen de contrarevolutie zal alleen overwinnen als de boeren naar de wapenen grijpen, om de agrarische revolutie door te voeren. De gewapende strijd van de boeren zal echter pas kunnen overwinnen, als deze door het proletariaat geleid wordt, en als niet alleen de macht van de feodale heren, maar ook de macht van alle binnenlandse contra-revolutionaire elementen met geweld gebroken wordt.’ |
|