Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 288]
| |
Djakarta - 15 oktober 1965 (2)Ook Hans C. Beynon bekritiseerde in een artikel voor de Volkskrant: de mislukte coup van dakeGa naar eindnoot1. het gebruik van een waarschijnlijk vervalst getuigenis van kolonel Bambang, omdat vier maanden na zijn dood de behoefte aan een anti-Sukarno actie voor het regime in Djakarta een bittere noodzaak was. ‘Want met het overlijden van de eerste president, was zijn aanhang niet overleden, noch zijn ideeën, noch waren de debatten verstild over de schuld van het Suharto-bewind in de hele gang van zaken rond de coup en de massamoorden.’ Ook Beynon noemt Dake ‘de ideale’ journalist om in handen van generaals te vallen, die via fabeltjes hun straatje willen schoonpoetsen. Wat niet wegneemt, en dat ben ik met Beynon eens, dat veel waardevolle en authentieke informatie over de pki in Dake's boek is te vinden. Hetzelfde geldt voor The Communist Collapse in Indonesia,Ga naar eindnoot2. die het falen van de pki in Indonesië opsomde als veroorzaakt door: (a) het stompzinnige op Sukarno steunen en (b) het slachtoffer worden van eigen ‘big lie’ (leugen) technieken. De pki zou de fatale vergissing hebben begaan haar eigen kranteknipsels te hebben geloofd! In Brackman's relaas staan blunders, als ‘Sukarno leunde scherp tegen de pki als zijn logische opvolgers’. Volgens Brackman zag Bung Karno het communisme niet alleen als de toekomstige ideologie voor Azië, ‘maar misschien zelfs voor de hele wereld’. Een ontwikkeling in Sukarno's denken die alleen voor een waarnemer vanuit Dobbs Ferry, New York bestond. Waarbij ik wil aantekenen, dat zelfs journalisten als Brackman, die Bung Karno enigermate hadden leren kennen (in tegenstelling tot Athonie Dake) altijd weer zochten naar een bevestiging van eigen ‘hang-ups’ en vooroordelen, waarbij zelfs iedere nuance tussen communisme en socialisme weg viel, wat voor een Amerikaan dus betekende de wereld verdelen in rood en niet-rood. Ook Arnold Brackman meldde verder voor waar: ‘Sukarno en de pki gingen een huwelijk aan op 23 mei 1965, ter gelegenheid van de 45ste verjaardag van de geboorte van de Indonesische communistische partij.’ Brackman verhaalt, hoe Bung Karno, in ‘een uitbarsting van spontaniteit’ Dipa Nusantara Aidit ten overstaan van tienduizenden mensen omarmde en tegen de pers uitriep: ‘Kijk maar, ik, Sukarno, omhels de pki.’Ga naar eindnoot3. Boeken als van Dake en Brackman zijn de generaals, de cia en de necolim macht in de wereld uiterst welgevallig, maar het zijn en blijven geschiedvervalsende verhalen. Sukarno heeft ook mij vóor het volk om- | |
[pagina 289]
| |
helsd, als Nederlander. Hij heeft dit met Van Konijnenburg gedaan. Hij heeft Howard P. Jones, de Amerikaanse ambassadeur voor het volk omhelsd en geroepen: ‘Ik Sukarno leg mijn arm om deze Amerikaan, want wij wensen vriendschap met Amerika!’ Sukarno heeft premier Nikita Khrushchev omhelsd voor het volk van Indonesië en geroepen naar de pers: ‘Ik Sukarno omhels de Sowjet-Unie! Wij willen vriendschap met de ussr!’ Sukarno heeft premier Chou En-lai omarmd en minister van Buitenlandse Zaken, maarschalk Chen Yi: ‘Wij willen vriendschap met China.’ Dát was Bung Karno. Dat was deze Aziatische leider die op 30 september 1960 in zijn redevoering voor de 15de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties zei: ‘Oh mensheid! Allah schiep u tot man en vrouw, en verdeelde u in stammen en naties, opdat u als éen familie zoudt samenkomen!’ Sukarno's wereldbeeld was globaal, wereldomvattend. Hij was een politieke voorloper van de Club van Rome. Alle mensen waren voor hem gelijk. De kunst te leven bestond uit een samengaan van alle naties, van alle mensen, van kapitalisten, communisten, nationalisten, religieuzen, atheïsten en moralisten. En terwijl hij met man en macht zijn ganse leven op het bereiken van dit ideaal richtte, zowel nationaal, als internationaal, kon de meerderheid van zijn omgeving hem met de beste wil van de wereld niet volgen. Wie de geschriften van Bung Karno, te beginnen bij de twintiger jaren nauwkeurig bestudeert, zal niet alleen tot de ontdekking komen welk een logische lijn en evolutie in zijn bewustwordingsproces ligt besloten, maar hoe ver hij zijn tijd vooruit is geweest. Boeken als van Dake en Brackman slaan wat dit betreft nergens op en zijn slechts een projectie van eigen beperkte mogelijkheden en kennis en hebben met waarheid over Sukarno weinig uitstaande. Hij omarmde de pki, zoals hij alle kinderen van het volk van Indonesië in zijn armen sloot. Maar het waren de Amerikanen, de cia, Luns, De Telegraaf en de corruptors, die het volk van Indonesië het vel over de oren wilden trekken, die Sukarno als supercommunist afschilderden, omdat hij in de weg stond. Hij moest verdwijnen. En hoe was dit gemakkelijker te bewerkstelligen dan door hem als rood te brandmerken! Rood, de aartsvijand van de moderne wereld! Sukarno en Norodom Sihanouk huldigden identieke standpunten in dit opzicht. Mao heeft eens tegen prins Sihanouk gezegd: ‘U verdient het om een communist te zijn!’ ‘Monsieur le président,’ antwoordde het staatshoofd van Cambodja, ‘Werkelijk, dát kan ik niet.’ Mao lachte: ‘U bent intelligent. U werkt hard. U zou het communisme kunnen gaan bestuderen.’ ‘Ik ben gewoon te lui om door de werken van Marx, Lenin en anderen heen te ploegen.’ Mao hield aan: ‘Wij hebben verkorte uitgaven voor u. U behoeft dus niet alle werken in zijn geheel te lezen om de essentie van de ideeën te kunnen bevatten.’ Sihanouk antwoordde onder meer: ‘Misschien is het omdat ik geen econoom ben. Ik heb wel iets van Marx gelezen.’ En: ‘Misschien omdat ik Aziaat ben, ben ik van mening dat wat u zelf geschreven hebt voor ons haar waarde zal behouden. U hebt een verbinding gevonden tussen de meest logische begrippen van Marx en de hoogste waarden van onze Aziatische tradities en bescha- | |
[pagina 290]
| |
ving.’Ga naar eindnoot4. Om dan maar botweg te stellen dat een dergelijke waardering van Mao of het Marxisme door Sukarno of Sihanouk hen dús tot communisten ‘verhief is bullshitt,Ga naar eindnoot5. en zegt meer over de aanklagers dan de beschuldigden. ‘Sukarno is not a communist or anything so easily definable. He is a law unto himself,’ schreef de Brit James Mossman in 1961 in een boek over de Sumatraanse opstand van 1958.Ga naar eindnoot6. Mossman onderstreepte andermaal Sukarno's genie om het volk te weten te bereiken. ‘Hij beschouwt zichzelf als een grote broer, en gelooft dat het Indonesische volk naar hem opziet, zoals in een familie naar het hoofd van het gezin wordt opgezien.’ Ook deze Britse journalist wijst er op, dat het een onvergeeflijke fout is geweest, dat Nederland juist Sukarno verkoos te negeren toen de vrijheid van het land door hém werd afgekondigd. ‘Ik ken geen voormalige koloniale mogendheid, welke in een meer koppige en onvoorzichtige wijze na de oorlog met de nationalistische leiders van Indonesië is omgesprongen dan Nederland,’ aldus deze waarnemer, die zich ter plaatse in de situatie had verdiept. Wanneer een andere Amerikaanse ‘specialist’, Willard A. Hanna, langdurig in Indonesië verblijft en 25 rapporten schrijft voor de American University Field StaffGa naar eindnoot7. en hij meteen al in het voorwoord stelt, ‘Sukarno zelf, intussen, is een dictator, die even dikwijls door anderen gedicteerd wordt als hij zelf dicteert,’ dan wordt opnieuw aan de toch al geringe lijst van naslagwerken betreffende het Indonesië van Bung Karno een vrij lijvig document van beperkte waarde toegevoegd. Het wemelt van harde, betrouwbare gegevens, vermengd met uitspraken als deze, gedaan op 28 september, 1959: ‘Binnen een jaar zal Indonesië communistisch zijn.’ Of, ‘De militairen, of in ieder geval het leger, vertegenwoordigt Indonesië's meest positieve hoop om orde in het Indonesische huis te brengen.’ In Djakarta deed toen ik zelf in Indonesië was, in 1957 onder buitenlandse diplomaten, het epigram de ronde: ‘Als je werkelijk denkt, dat je iets begrijpt van de politieke situatie in Indonesië, dan ben je wel bijzonder slecht geïnformeerd.’ Ik pretendeer ook allerminst, dat ik een pasklare analyse zou kunnen leveren voor een gecompliceerd symptoom als Sukarno. Daarbij denk ik aan het antwoord dat éen van 's werelds beroemdste psychologen, Carl C. Jung in een gesprek met professor Richard I. Evans gaf, toen hem werd gevraagd of hij de helden-mythe van Adolf Hitler zou kunnen verklaren. ‘Een veel te gecompliceerde zaak,’ antwoordde Jung, die tenslotte als Hitler een produkt van de Germaanse cultuur was. Laat staan, dat men aan westerlingen zou overlaten een Javaan als Sukarno te psycho-analyseren. Als het Nederlanders, met meer dan drie eeuwen Aziatische ervaring, niet is gelukt tot een positieve symbiose in Indonesië te komen, laat staan dat Amerikanen, die voor de oorlog slechts door een consul-generaal in Batavia werden vertegenwoordigd en als natie van het bestaan van Indië nauwelijks iets afwisten, in zo korte tijd erin zouden slagen zich het bedrijven van wereldpolitiek eigen te kunnen maken. De futuroloog, Herman Kahn heeft eens de vinger op de Amerikaanse wonde gelegd en er op gewezen, dat Amerikanen zich nog altijd bij be- | |
[pagina 291]
| |
langrijke beslissingen te veel door emoties laten leiden. Hij wees erop dat in de Sowjet-Unie belangrijke besluiten door een speciale commissie worden genomen, ‘waarbij een ingebouwde rationaliteit is verzekerd.’ ‘Wij zijn veel impulsiever, wat een reactie kan zijn op een gebrek aan emotie van de doorsnee Amerikaan in diens persoonlijke leven. Het zou ook een teken van politieke onvolwassenheid kunnen zijn,’ zei Kahn mij. Misschien zullen eens filosofen werkelijk koningen worden, of prinsen en koningen in de geest van filosofen treden, maar tot deze platonische wensdroom gerealiseerd zal zijn, zal men in wat wij onder ‘vrije democratieën’ verstaan, ongetwijfeld doorgaan met middelmatige burgers als leiders aan te wijzen, óf zullen de socialistische landen het regeren aan sobere pragmatici en technocraten overlaten en zal de grote, hunkerende massa van de Derde-Wereld nog vele jaren onder corrupte militaire junta's moeten lijden en strijden. Tot ook daar de nood het hoogst zal zijn gestegen, en als in China een prins-dichter-filosoof uit hun midden zal opstaan, die de geterroriseerde massa van Afro-Asia naar een rechtvaardiger en betere toekomst zal leiden. De mensheid is met Mao's, Castro's of Sukarno's dun bezaaid. De exponenten van de niet-filosofisch ingestelde machthebbers in de kapitaalscentra van de wereld, die via een cia, het leggen van bomtapijten, of het aan de macht brengen van asociale, verraderlijke generaals, tijd trachten te winnen ten koste van de armen in de wereld zullen onherroepelijk ten val worden gebracht. De werkelijke helden van de geschiedenis in de strijd van de Derde Wereld tegen een stervend imperialisme en kolonialisme zullen eens worden aangewezen, ook al werden zij bij hun leven veracht, verguisd of verraden. Zelfs een man als Drees ziet al gedeeltelijk in hoe fout hij is geweest wanneer hij schrijft: ‘Het is achteraf gezien onhoudbaar gebleken en dus onjuist geweest om Sukarno niet te erkennen. Als wij hem toen (1948-1949) hadden erkend, had hij in een andere stemming verkeerd en was de hele overgang naar de Indonesische soevereiniteit misschien rustiger in zijn werk gegaan.’ Drees beschouwde het standpunt van de Nederlandse regering in deze ‘als een misgreep’.Ga naar eindnoot8. Boeken die de werkelijkheid proberen te vervalsen of verdoezelen zullen de echte Sukarno voor de geschiedenis nooit kunnen uitwissen, welke generaals en welke journalisten zich ook voor dit spelletje zouden mogen lenen en inzetten. ‘Geschiedenis is een vorm van heilige schriftuur,’ merkte Cervantes in zijn Don Quichote op, ‘want de waarheid is er de essentie van. En waar waarheid wordt geschreven bevindt God zich zelf.’ |
|