Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdDjakarta - 15 oktober 1965 (1)Tal van avonturiers en broodschrijvers hebben gespeculeerd over de coupgebeurtenissen in Indonesië. Als eerste op de markt verscheen Tarzie Vittachi, met zijn Fall of Sukarno. Vittachi vermeldde zulke pikante details als zou Sukarno de pki partijsecretaris Aidit in het gezicht hebben geslagen.Ga naar eindnoot1. Ook zou de president een briefje hebben geschreven: ‘de geiten zijn gevangen en moeten thans worden gestroopt,Ga naar eindnoot2. wat betekende dat de generaals vermoord moesten worden en dergelijke nonsens. John Hughes schreef Indonesian Upheaval, wat ongetwijfeld een iets omvangrijker gedocumenteerd boek lijkt, al mept hier generaal Yani generaal Supardjo in het gelaat,Ga naar eindnoot3. terwijl generaal Nasution zou hebben geeist dat alle Indonesische communisten onmiddellijk werden vermoord.Ga naar eindnoot4. In 1968 verscheen Time out of hand, Harper & Row, New York, door Robert Shaplen geschreven. In dit oeuvre zijn 193 pagina's aan de toestand in Indonesië gewijd. Wanneer men dan meteen al leest dat ‘het ironisch genoemd mag worden, dat de communistische partij van Indonesië, die juist door Sukarno werd opgevoed en in de watten gelegd, en tegen het einde van zijn bewind blijkbaar als wettelijke erfgenaam werd beschouwd, tegelijkertijd het instrument van zijn val was geweest,’ beseft men dat ook dit door de Amerikanen geïnspireerde verhaal kant noch wal raakt en niets heeft te maken met de werkelijke gebeurtenissen in Indonesië in de jaren zestig of met de ware gedachten of intenties van Bung Karno. Over het boek De onderontwikkelde vrijheidGa naar eindnoot5. van collega Sal Tas wil ik het niet hebben. Wat deze collega over Sukarno schrijft (bijvoorbeeld pagina 256-258) bewijst dat hij revanchistische en wraakzuchtige onzin wil spuien, welke niets met de feiten van doen heeft. De kroon bij deze valse beschuldigingen spant Dake, onze landgenoot, die behalve dat hij gedelegeerd commissaris is van het cemsto-Schoonmaakbedrijf, ook journalistiek bedrijft. Hij was een blauwe maandag aan de nos verbonden en reisde in die kwaliteit naar Djakarta. De mij ook bekende generaal Nawawi Alif, van de inlichtingendienst van het leger stelde hem bepaalde voor Sukarno en de pki belastende documenten ter hand, waaruit de communistische participatie in de staatsgreep van 1965 zou moeten blijken. Dake bood ‘documenten’ bij het Zuidoost-Azië- | |
[pagina 286]
| |
Instituut van de Gemeentelijke Universiteit in Amsterdam aan, zo zei mij prof. W.F. Wertheim, die hem daarop de toegang tot de bibliotheek van het Instituut ontzegde. Reeds in het voorwoord tot zijn boek, In the Spirit of the Red Banteng, dankt Dake de Amerikaanse cia-expert, professor Guy Pauker uitbundig als wetenschapsman en als vriend. Pauker bracht waardevolle verbeteringen aan en deed waardevolle suggesties. Haal je de duvel! Toen ik Dake op diens persconferentie van 3 mei 1973, ter gelegenheid van de publikatie van zijn studie tenslotte de vraag stelde waarom, terwijl zijn boek toch handelde over de staatsgreep in Indonesië, de cia er in het geheel niet in voorkwam, ook niet in de Index, antwoordde hij tot hilariteit van de aanwezigen: ‘Over de cia heb ik niets kunnen ontdekken!’ Een antwoord dat mij herinnerde aan Alberto Moravia, die in zijn boekje over zijn reis naar ChinaGa naar eindnoot6. onder meer schreef, dat er in de Volksrepubliek geen geheime politie opereerde. Toen ik Moravia eens bij een gesprek in Ostia vroeg, hoe hij achter die informatie was gekomen, antwoordde hij: ‘Dat werd mij in Peking gezegd.’ Nog dezelfde week, dat ik deze pagina's in de omgeving van Grasse in Zuid-Frankrijk zat te schrijven, herinnerde de zich al even conservatief als Dake opstellende Amerikaanse journalist William F. Buckley jr. zich een beruchte annekdote uit het verleden. Hij schreef over de cia bemoeienissen bij het Watergate schandaal in de Verenigde Staten. Indertijd al deed in Washington het grapje de ronde, ‘De laatste aanslag op Sukarno had alle kenmerken van een cia-plan. Iedereen in het vertrek was een beruchte anekdote uit het verleden. Hij schreef over de cia bemoeienissen in Djakarta niets! Hij gaf danook een bespottelijk antwoord. Nog merkwaardiger is, dat zowel professor Richard Lowenthal, promotor van Dake aan de Vrije Universiteit van Berlijn, die een voorwoord tot de studie schreef, als Dake zelf, benadrukten nóch met toestanden in Indonesië nóch inzake de voornaamste spelers in het Javaanse schimmenspel nader bekend te zijn geweest. Als juristen geloofden zij echter, dat het door de inlichtingendienst van Suharto ter beschikking gestelde verhoor van kolonel Bambang ‘bewees’, wat Dake immers wilde bewijzen: dat Sukarno schuldig was aan het bevel de generaals te arresteren en vermoorden. Intussen haastten andere ondeskundigen in Indonesische zaken het toegegeven ondeskundige geschrijf van Dake in vette letters in kranten te herhalen. Zo nam de hoofdredacteur van de Haagse Courant, H.A.M. Hoefnagels, Dake's conclusies over en meldde voorwaar over de bovenzijde van éen pagina: sukarno gaf zelf untung bevel (tot de moord op de zes generaals).Ga naar eindnoot8. Dake's these steunde voornamelijk op een zogenaamd geheim document van een verhoor van Sukarno's adjudant, Bambang Widjanarko, die ná de dood van de president in 1970 zou hebben verklaard, dat hij Sukarno eens had horen zeggen, tijdens een gesprek op Bali, dat er maatregelen tegen de loyale generaals genomen dienden te worden. Professor Utrecht heeft zeer nauwkeurig en afdoende dit geklets van Dake in Vrij Nederland van 19 mei 1973 ontzenuwd. | |
[pagina 287]
| |
Ik, en niet Dake of Hoefnagels, heb kolonel Bambang in 1966 enige weken achtereen bijna dagelijks in de onmiddellijke omgeving van Bung Karno op het paleis in Djakarta meegemaakt. Hij was een kko, marineofficier, een legeronderdeel onder commando van schout-bij-nacht Muljadi en bekend om haar trouw aan de president. Wij voerden talloze gesprekken. Hij stak zijn duidelijke loyaliteit aan Bung Karno niet onder stoelen of banken. Voor mij is er maar éen verklaring voor het plotseling opduiken van een zogenaamd getuigenis van kolonel Bambang Widjanarko, vrijwel onmiddellijk na de dood van de president. Bambang werd op 3 oktober 1970 gearresteerd, éen maand vastgehouden, en prompt verscheen dit zogenaamde getuigenis - overigens in Indonesië zelf totaal onbekend - en kwam bij Dake terecht. Hij verzuimt te verklaren hoe hij er aan kwam, al hoewel wordt vermoed dat Nasution-getrouwen het hem hebben toegespeeld, aangezien Suharto kringen voorgeven geïrriteerd te zijn over Dake's publikatie's. Intussen merkte Abdulgani bij het napluizen van tot dusver gepubliceerd ‘bewijsmateriaal’ op, ‘dit stuk bewijst niets. Deze Dake heeft geschreven als een officier van justitie die zijn aanklacht waar wil maken.’ Bovendien is men thans in het bezit gekomen, dankzij Madame Dewi Sukarno, van de brieven die de president in de dagen van de oktober-coup van Suharto aan haar heeft geschreven, welke immers iedere bekendheid met maatregelen tegen generaals, zoals Yani, ontzenuwen. 3 oktober 1965 wist Bung Karno zelfs nog niet waar Yani was en wat er met hem was gebeurd. Op 5 oktober 1965 schreef Bung Karno aan Madame Dewi, dat hij nog steeds bezig was middels een geheim onderzoek om na te gaan wat er precies was gebeurd, en of de vermoorde generaals inderdaad een staatsgreep hadden willen doen plaats vinden. Hij onderstreepte zeer tegenstrijdige inlichtingen te ontvangen. Maar een zwamneus als Dake deelde zijn lezers de godsnakende onzin mee, dat Sukarno kolonel Untung deze ramp voor Indonesië, in directe strijd met alles wat hij zijn leven lang had opgebouwd zou hebben bevolen! Ten overvloede: op 12 januari 1967 zond Sukarno zelf een brief naar het Volks Congres, waarin hij opnieuw stelde, dat de dagen van 30 september en 1 oktober 1965 voor hem als ‘volmaakte verrassing’ waren gekomen. Hij noemde drie oorzaken voor de omwenteling van 1965: de fouten die de pki-leiders hadden gemaakt (door zich met de Untung-groep in te laten), de geslepen intriges van de necolim-krachten in Indonesië (cia) en het feit dat er een aantal personen waren ‘die niet goed bij hun hoofd waren geweest’.Ga naar eindnoot7. |
|