Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 268]
| |
Djakarta - 5 oktober 1965 (1)Ik bevond mij tijdens de Indonesische staatsgreep in de Verenigde Staten. Pas éen jaar later, gedurende oktober 1966, zou ik als chef d'équipe van een nos-team naar Djakarta gaan en een poging ondernemen een reconstructie van het gebeurde in elkaar te zetten. Ik baseer mijn aantekeningen op deze plaats dan ook op notities, meestal in 1966 of daarna gemaakt. Het onverwacht verschijnen aan het politieke firmament van de Suharto-komeet was voor iedereen even verrassend, zowel voor de Nasution-groep van officieren - die ook in 1973 nog altijd geen normale of vertrouwde verhouding met Suharto hebben kunnen opbouwen - als voor de Sukarnisten. Suharto werd aanvankelijk niet gewantrouwd. Hij was bevriend met kolonel Untung, en had datzelfde jaar diens huwelijksplechtigheid op Midden-Java bijgewoond. Ook met generaal Supardjo - met Untung de belangrijkste officier uit de pro-Sukarno groep van 30 september - stond Suharto in een directe relatie. Ook Supardjo scheen in Suharto geen vijand te zien. In de politiek klinkt de leugen soms aannemelijker dan de werkelijkheid. Maar juist in de realiteit ligt steeds het onverwachte besloten of de verrassing van het onberekenbare effect. De vervalsers van de feiten zullen zich steeds bedienen van de redenering die in de lijn der verwachtingen ligt. Zoals Hannah Arendt eens heeft gesteld, met succes liegen in de politiek hangt af van de mate waarin de politicus zich over de werkelijkheid heeft weten te oriënteren.Ga naar eindnoot1. Suharto was een niet te berekenen realiteit, waar mijns inziens niemand op voorbereid is geweest. Ook de Sukarno-getrouwen niet. Ik kreeg trouwens van Sukarno zelf en diens omgeving, in 1966 niet de indruk, dat men van de generaal verwachtte, dat hij werkelijk dacht de hoogste macht in de republiek ook te zullen krijgen. Uit Suharto's eigen omgeving werd mij al evenmin duidelijk dat de generaal beoogde op de stoel van Sukarno te gaan zitten. Integendeel. Er werd op gewezen - hier kom ik op terug - dat men in het Suharto-kamp de president meer in de geest van de actie van Lubis uit 1956 en het Verrips-rapport van 1963, wilde handhaven als ceremonieel president en staatshoofd, terwijl veel van de feitelijke dagelijkse macht bij het regeren bij de junta zou komen te liggen. |
|