Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdDjakarta - 1 oktober 1965 (10)Zonder in te veel details de staatsgreep van 1965 te willen behandelen, ook omdat er nog te weinig over de werkelijke gebeurtenissen uit die trieste dagen van de geschiedenis van Indonesië bekend is, wil ik bepaalde kanten van die putsch, die mij in de loop van de jaren bekend zijn geworden als bijdrage tot de algehele discussie vermelden. Een reëel motief voor de snelle omwenteling in Indonesië hadden inter- | |
[pagina 259]
| |
nationaal gezien alléen de Amerikanen. Zij wensten zich in Vietnam niet in de rug overschaduwd te voelen door een middels de Sowjet-Unie en China tot de tanden toe bewapend machtig Indonesisch leger. Hun positie in Zuidoost-Azië werd immers steeds hachelijker en precairder. De cia was in 1965, naast door mij eerder gesignaleerde activiteiten van Nasution's medewerkers, uitzonderlijk actief in Indonesië. Ik geef als voorbeeld de werkzaamheden van de met de cia gelieerde Rand-Corporation-professor Guy Pauker. Tijdens een reis met Sukarno in 1957 dook deze Pauker plotseling in het gezelschap van de Indonesische president op. Hij stelde zich aan mij voor en vroeg of ik, omdat ik bevriend was met Bung Karno, hem wilde introduceren. Ik hield hem voor een Amerikaanse hoogleraar en geen moment kwam het in die dagen in mij op dat de man voor de militairen kón werken. Ik herinner mij op een ochtend, in de vroegte, de heer Pauker bij de president te hebben gebracht. Sukarno hoorde diens naam en maakte een grapje: ‘U bent toch geen familie van de Roemeense minister van Buitenlandse Zaken, Anna Pauker?’ De Amerikaanse professor was via de goede deur binnengekomen. Hij kende nu Bung Karno zelf. Hij beijverde zich de daarop volgende jaren ‘specialist’ in Indonesische zaken te worden. Ook New York Times-journalist Tillman Durdin citeerde Pauker in 1964, toen deze ‘professor’ reeds gewaarschuwd zou hebben, dat ‘Sukarno's regering niet anders meer was dan een overgangsbewind naar een communistische staat.’Ga naar eindnoot1. Het ellendige was dat in het land der blinden éen-ook koning was. Er waren bijna geen andere ‘Indonesië-specialisten’ in de Verenigde Staten dan Pauker. Of althans, Pauker, die ook in het gefilmde interview dat ik in 1970 met hem voor de nos maakte er andermaal op wees welke voortreffelijke contacten hij in Indonesische legerkringen (lees Dewan Djendral) had, was de laatste Amerikaanse ‘deskundige’ die überhaupt nog toestemming kreeg in 1964 en 1965 Indonesië binnen te komen. Zijn woorden legden dus in Washington en de beruchte cia ‘specialisten’ in Lanley, Virginia, veel gewicht in de schaal. De goede man heeft nooit Sukarno's werkelijke bedoelingen begrepen, omdat hij eenvoudig niet in staat was anders dan in een wereld verdeeld tussen communisten en niet-communisten te denken. Het zou belangwekkend zijn om van Pauker te vernemen, hoe hij over Nixon's experimenten met Moskou en Peking nu, in 1973, denkt. Guy Pauker maakte in 1965, naar zijn eigen zeggen, vier reizen naar Indonesië, voornamelijk om gegevens te verzamelen over het groeiende communistische gevaar in dat land. Pauker overtrof zelfs Time Magazine. Hij publiceerde voor 1965 het cijfer 20 miljoen pki'ers,Ga naar eindnoot2. in de Archipel. Pauker zou verder Anthonie C. Dake assisteren bij het samenstellen van diens boek, In the Spirit of the Red Banteng (1973) hetwelk moest bewijzen dat de gebeurtenissen van 1965 in Indonesië door de pki en Sukarno waren geïnspireerd geweest.Ga naar eindnoot3. Naast de Amerikanen en de cia was er een groep generaals en hoge officieren, die sedert jaren had moeten gedogen dat het land steeds verder van een democratisch geregeerde natie was afgedreven en zich meer | |
[pagina 260]
| |
en meer in de richting van een dictatoriaal bestuurde Volksrepubliek bewoog. Toen elementen van de pki in 1948 in Madioen een opstand ontketenden, vond de partij Sukarno en het leger in een verenigd front tegenover zich. Minister Stikker bood Sukarno en passant Nederlandse troepen aan, in Indië aanwezig om de Republiek te verslaan, om het bewind van die Republiek te assisteren bij het neerslaan van de communistische opstand. Mohammed Hatta wees het schijnheilige aanbod bruusk van de hand en verklaarde dat de regering en Sukarno hun eigen boontjes zouden doppen. Premier Drees moet met de interventie van Stikker in Djokjakarta overigens van te voren hebben ingestemd. De heren hadden een werkelijk briljante kijk op de Indonesische vrijheidsstrijd. Onder leiding van Dipa Nusantara Aidit had de pki sinds Madioen een beleid gevoerd, dat parallel liep aan de politieke doelstellingen van Bung Karno. De Partij accepteerde de nasakom-staatsfilosofie. Toen Bung Karno bijvoorbeeld in 1960 met tal van regeringsleiders en staatshoofden de Algemene Vergadering van de uno in New York bijwoonde reisde hij in een gecharterde jet van de Pan American Airways met zowel generaal Nasution, als Pak Ali Sastroamidjojo (pni)en Aidit (pki) in zijn gevolg. Ik ben een avond met Aidit de stad in geweest. Wij hebben lang gesproken, ook een aantal boekwinkels samen bezocht. Deze gesprekken maakten duidelijk, dat de pki een ‘socialisme à la Indonesië’, zoals Sukarno dat noemde, nastreefde, dat zelfstandig opereerde, los zowel van Moskou als van Peking en gebaseerd op de bijzondere omstandigheden van de eigen Indonesische situatie. Ik ben van mening, dat indien er in 1965 een pki-staatsgreep zou zijn uitgevoerd, Bung Karno die met even veel beslistheid als in 1948 in Madioen zou hebben afgewezen. Bovendien ben ik ervan overtuigd, dat de pki in 1965 helemaal geen staatsgreep beoogde. Ik weet dat Sukarno er in 1966 precies zo over dacht en om die reden ook steeds heeft geweigerd de pki voor de gebeurtenissen van 1965 te veroordelen of verantwoordelijk te stellen. Het waren de Amerikanen, de cia en de pro-Amerikaanse Indonesische generaals die deze fabeltjes de wereld in hebben gezonden, om hun voorgenomen uitroeiing van de pki, te kunnen realiseren, en wat een nog meer anti-Indonesische daad was, een bloedblad te kunnen aanrichten onder de aanhangers van president Sukarno, met stilzwijgende steun van de necolim-landen en bij onwetendheid van het overgrote deel van het Indonesische volk. |
|