Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdDjakarta - 1 oktober 1965 (4)Washington was in 1965 in rep en roer. Men had Sukarno veel te lang getolereerd. Nu was het wellicht te laat om Indonesië voor de rode ondergang te behoeden. Eindelijk werd het groene licht gegeven. Het plan dat Ujeng Suwargana al in 1962 had aangekondigd, en Werner Verrips in 1963 uitvoerig en gedetailleerd in zijn rapport had gezet, zou eindelijk worden uitgevoerd. Ook de plannen van de al vele jaren ondergedoken conspirator kolonel Zulkifli Lubis werden uit vergeelde dossiers te voorschijn gehaald. Washingtons geduld met Sukarno was op. Hij moest nu definitief verdwijnen. De Amerikanen of de beruchte cia begrepen ook wel, wat Lenin eens had gezegd, dat ideeën fataler en gevaarlijker konden zijn dan kanonnen, een waarheid als een koe was. Bovendien hebben ideeën dikwijls snelle voeten. Sukarno's nasakom synthese van nationale krachten of zijn steeds nauwere betrekkingen met China, zijn revolutionaire opstelling in Azië in het algemeen, behoorden voor de kliek in Washington, die hem al evenmin kon volgen als een belangrijke groep Indonesische generaals en politici, tot de meest gevaarlijke pijlen, die in 1965 in Azië konden worden afgevuurd. Het Sukarnisme diende te worden opgeblazen. Zoals steeds bij hachelijke coup ondernemingen werd de publieke opinie voorgeconditioneerd. Time Magazine leverde die dagen opnieuw een uniek voorbeeld van communistenfobie-journalistiek. 6 augustus 1965 meldde dit blad, dat Indonesië twee miljoen geregistreerde communisten telde. Dat was acht weken vóor de coup. Ook de New York Times kon die dagen nog niet anders doen dan weergeven wat pki-secretaris-generaal Aidit in een interview in augustus 1965, | |
[pagina 250]
| |
uitdrukkelijk had gezegd. Namelijk: dat zijn partij noch Moskou, noch Peking zou volgen, maar haar eigen gedragslijn zou bepalen, ‘omdat niemand beter weet dan wij Indonesische communisten zelf, wat goed is voor het land.’ Eén jaar later, toen Time wilde bewijzen dat het zeer noodzakelijk was dat Sukarno verdween en definitief vervangen werd door generaal Suharto, zou de aanhang van de pki in Sukarno's dagen tot 3 miljoen partijleden en 14 miljoen pki-arbeiders en leden van rode jeugdorganisaties zijn geweest: dus een totaal van 17 miljoen communisten!Ga naar eindnoot1. In 1969 publiceerde Time een geheel ander cijfer. Het blad toonde een lijst van 45 200 000 miljoen communisten in de wereld over 88 partijen verdeeld. Hierop kwam Indonesië na het massale bloedbad aangericht door de Indonesische generaals voor met 5 000 partijleden. Verder zouden er geen communisten meer over zijn in Indonesië.Ga naar eindnoot2. Ik vroeg de redacteuren van Time om mij uiteen te zetten wat volgens hen met de verdwenen 16 995 000 Indonesische communisten gebeurd kon zijn. Het antwoord dat ik ontving spreekt voor zichzelf. (Zie Appendix XI.) Dit soort anti-propaganda in een invloedrijk blad als Time, dat tenslotte over de hele wereld in tal van edities werd verspreid, diende in feite slechts de necolimGa naar eindnoot3. belangen en de necolim pers en droeg door haar tendentieuze en onware teneur nauwelijks bij tot een snelle verbroedering van de mensheid, die in dit late uur van steeds meer opeengepakte mensenmassa's immers zo dringend noodzakelijk was en is. Bung Karno keerde zich dan ook fel tegen de necolim manipulaties, vooral omdat men deze tot zijn eigen onmiddellijke omgeving uitbreidde. En terwijl uitspraken over hem zelf of Indonesië van westerse, ook Nederlandse,Ga naar eindnoot4. staatslieden kant noch wal raakten, en de pers zonder enige zelfbeperking en discipline er op los fantaseerde gebeurde in omgekeerde richting allerminst hetzelfde. Toen bijvoorbeeld in juni 1956 het schandaal Greet Hofmans rond koningin Juliana voorpaginanieuws in de wereldpersGa naar eindnoot5. was, reisde ik met Sukarno en diens gezelschap per speciale trein door Italië. Onmiddellijk gaf de president zijn minister van Buitenlandse Zaken, Roeslan Abdulgani, opdracht een verzoek aan de Indonesische hoofdredacteuren te telegraferen om de kwestie zo min mogelijk aan te roeren. Er is in Indonesië nauwelijks of niets over de affaire-Hofmans geschreven. Maar, o wee, als men bei uns de Bung op een of andere manier door het slijk kon halen, werd er geen gelegenheid ongebruikt gelaten. ‘Wij hebben een politiek geschil met Nederland,’ zei Pak Roeslan mij, ‘wij komen niet aan uw koningshuis.’Ga naar eindnoot6. |
|