Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdDjakarta - 1 oktober 1965 (2)Op 17 augustus 1964 had Sukarno bij zijn jaarlijkse troonrede, een verhaal van 21 000 woorden, dat drie volle uren in beslag nam om voor te lezen, aangekondigd dat Indonesië in haar buitenlandse politiek naar een alliantie streefde met China, Noord-Korea, Noord-Vietnam en Cambodja. Sukarno keerde zich in felle bewoordingen tegen de imperialistische krachten in Vietnam en Maleisië. Hij citeerde Mussolini's credo Vivere Pericolosamente,Ga naar eindnoot1. en zei dat het hem niets kon schelen of de wereld verontwaardigd was over het Indonesische standpunt. Voor de geobsedeerde en wankel geïnformeerde Amerikanen was Sukarno's redevoering van 17 augustus 1964 het beslissende signaal dat er rood gevaar dreigde in Djakarta. De grote Bung was nu werkelijk communist geworden. De beruchte ‘dominotheorie’, waar Dean Rusk en de Bilderberg-heren fervente aanhangers van waren, namelijk, als Vietnam in ‘rode’ handen zou vallen, dan zouden vervolgens, Cambodja, Laos, Burma, Thailand, Singapore en Maleisië de verkeerde kant op gaan, vierde hoogtij die dagen. ‘Viel’ éen land, dan zouden alle staten van Zuidoost-Azië naar de rode verdoemenis gaan. Jarenlang hebben de Amerikanen dit irreële gebazel voor waar aangenomen. Wat Norodom Sihanouk eens tot de opmerking bracht: ‘In feite zijn de Amerikanen de voornaamste communisten-promotors in Azië.’ Zelfs usa-ambassadeur Jones, die enig begrip voor Sukarno's denken en wezen kon opbrengen, liet zich in 1965 met het getij meeslepen en constateerde dat de groei van de pki gelijk stond met een ‘op straat losgebroken tijger’. Bung Karno zat boven op die tijger en zag geen kans meer om er tijdig af te springen. Ik ben er diep van overtuigd, dat dit beeld onjuist was. Madame Dewi heeft het in een interview in De Telegraaf eens gezegd, ‘Sukarno is een man met onwrikbare principes.’ Niemand, ook de pki niet, zou deze idealen en principes, die in Sukarno's persoonlijkheid diep geworteld en verweven waren sinds de eerste dagen van zijn strijd voor de vrijheid, kunnen breken. Ook de Suharto-kliek niet, die aanvankelijk wel geprobeerd heeft Bung Karno's inzichten gewijzigd te krijgen. | |
[pagina 244]
| |
Sukarno was voor alle partijen onomturnbaar. Misschien is ook om die reden Suharto's reserve en zekere minachting voor Sukarno overgegaan in diepe haat. De jonge Suharto kon de oude zieke president niet aan. Hij kon hem alleen laten treiteren en als een misdadiger laten behandelen. Zoals Khrushchev eens uitriep, ‘I will remain a Communist, until the shrimps learn to whistle,’ zo bleef Sukarno tot het einde van zijn jaren een niet te vermurwen Pantjasilist! Madame Dewi gelooft in retrospect trouwens, dat zowel Nasution als Suharto mogelijk Bung Karno trouw zouden zijn gebleven, wanneer zij het gevoel hadden gekregen door Bapak te worden vertrouwd. Juist omdat het steeds duidelijker werd, dat de president hen wantrouwde zou de breuk eind 1965 volkomen en onherstelbaar worden. Mijns inziens wantrouwde Bung Karno beide generaals terecht, vooral Suharto, omdat zij Sukarno niet konden en niet wilden volgen in zijn naar links buigende route voor de Indonesische revolutie. Er waren slechts zeer weinig invloedrijke Amerikaanse diplomaten die genuanceerd over Sukarno dachten, zoals bleek uit een vraaggesprek voor televisie met Averell Harriman, onderminister voor Zuidoostaziatische aangelegenheden tijdens de regering-Kennedy. Toen de commentator aan Sukarno refereerde als communist, snauwde Harriman terug: ‘Hij is geen communist. Hij is een nationalist!’Ga naar eindnoot2. Maar tenslotte maakt in de Verenigde Staten niet de regering of het ministerie van Buitenlandse Zaken uit of er elders in de wereld zou moeten worden ingegrepen, maar de cia. Zo deelde Dean Rusk eens op een persconferentie officieel mee dat geen Amerikaanse piloten bij de opstand in de Congo tegen de regering Lumumba waren betrokken, terwijl hij twee dagen later zijn verklaring moest terugnemen en toegeven er niet van op de hoogte te zijn geweest, dat de cia wel degelijk met piloten in de Congo opereerde. Het beruchtste geval heb ik zelf meegemaakt en kunnen aanschouwen, toen de Amerikaanse ambassadeur bij de uno, Adlai Stevenson, op 15 april 1961 plechtig in de Veiligheidsraad verklaarde, dat de Amerikanen en de cia onder geen beding bij de invasie op de Varkensbaai in Cuba waren betrokken! Stevenson wist het werkelijk niet. Ik heb later de landingsplaatsen op Cuba bezocht en het effect van die cia-operatie op de plaatselijke bevolking en het uiterlijk van de omgeving kunnen constateren. Als ik deze regels schrijf verschijnt in de New York Times een onthullend bericht, dat nu, in 1973 pas bekend zou worden dat Amerikaanse lange-afstandbommenwerpers lang vóor Nixon de oorlog aan het koninkrijk Cambodja verklaarde, massale aanvallen op het grondgebied van Sihanouk uitvoerden. Toen dit gebeurde en Sihanouk heftig tegen deze bombardementen in flagrante strijd met de internationale rechtsorde en het Handvest van de Verenigde Naties protesteerde, ontkende het Witte Huis en de Amerikaanse regering glashard, dat Sihanouk de waarheid sprak. Adolf Hitler viel ook andere landen zonder voorafgaande oorlogsverklaring binnen en verklaarde dan dat het noodzakelijk was voor de handhaving van een Lebensraum voor nazi-Duitsland, de geëikte uitvlucht, die oorlogsmisdadigers hanteren om hun immorele, illegale daden schijnbare dekking en wettigheid te verlenen. Nixon's Lebensraum strekt | |
[pagina 245]
| |
zich uit tot alle hoeken van de aarde. Toen de Sowjet-Unie Tsjechoslowakije binnenviel was Nederland te klein voor verontwaardiging. Maar wanneer Richard M. Nixon 14 maanden lang het koninkrijk Cambodja bombardeert, zonder voorkennis van het Amerikaanse Congres, het Amerikaanse publiek, de vice-chef-staf van de luchtmacht, of zelfs de burgerlijke autoriteiten onder wie de luchtmacht ressorteert, dan hoort men hier geen kik van protest. Wanneer Nixon, in strijd met specifieke wetgeving, door het Congres aangenomen en bekrachtigd, door de president zelf notabene ondertekend, zijn leger opdracht geeft in strijd met eigen wetten militaire invallen in het koninkrijk Laos uit te voeren, dan komt men daar geen luid en duidelijk afkeurend hoofdartikel in De Telegraaf over tegen. Dank zij de kwesties van de Pentagon-rapporten - de geheime documenten betreffende de oorlog in Vietnam die door Daniel Elsberg naar de pers werden uitgelekt om de illegale handelwijze der Amerikaanse regering publiekelijk aan de orde te stellen - en de Watergate-affaire - het schandaal waarbij in opdracht van het Witte Huis en Nixon een inbraak werd gepleegd in het Washingtonse Watergate Hotel waar het hoofdkwartier van de Democratische partij was gevestigd bij de presidentsverkiezingen van 1972 - is de westerse alliantie door het oog van de naald gekropen. Het aan het licht komen van deze twee drama's heeft voorlopig voorkomen, dat de Verenigde Staten in handen van een neo-fascistische kliek regeerders zou vallen, een situatie waartegen senator J. William Fulbright sedert jaren heeft gewaarschuwd.Ga naar eindnoot3. West-Europa zou in dit stadium vooralsnog tegen een dergelijk politiek gedegenereerd Amerika in opstand zijn gekomen. De werkende en levende wetten en idealen, de Amerikaanse democratie zelf, schijnt een scheuring in de alliantie voorlopig te hebben afgewend. Intussen kwamen de aangebrachte correcties in Washington voor vele landen en regeringen in de wereld te laat. Indonesië en geheel Zuidoost-Azië zijn bijvoorbeeld al vele jaren het bloedige slachtoffer van ongecontroleerde Amerikaanse interventies, waarbij de cia altijd wel weer handlangers of afvallige generaals wist op te sporen, die bereid bleken voor veel geld het verraderlijke spel van de macht aller machten in de wereld te willen meespelen. Nu lijden deze volken - zoals in onze eigen alliantie het Griekse volk - van de Mafiapraktijken van de officiële Amerikaanse regering, waar zelfs het eigen Amerikaanse volk of het Congres geen werkelijke vat op schijnt te hebben. |
|