Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdEgmond aan Zee - 13 december 1964Ontmoeting met Henk en Mimi Hofland. ‘Toen Verrips mij een kool had gestoofd met mr. ZaaijerGa naar eindnoot1. wist ik dat ik hem nooit meer moest geloven.’ | |
[pagina 235]
| |
Over het ongeluk van Verrips bij Bunnik: ‘Ik heb Verrips een dag voor zijn dood gesproken. Hij vertelde mij over dat zogenaamde ongeluk. Ik antwoordde: “Man je bent helemaal gek geworden.” Ik ben naar de wachtmeester en de wegenwacht in Bunnik geweest. Niemand wist iets van Verrips of een ongeluk af.’ Wel bleek, aldus Hofland, dat Verrips een klacht dienaangaande bij de politie had ingediend. Maar volgens collega Hofland zat Verrips die dagen dermate in het nauw, - hij zou 23 december 1964 voor de rechtercommissaris hebben moeten verschijnen vanwege schulden aan alle kanten - dat hij een ongeluk had gehad door pure vermoeidheid en opwinding. Zeker niet als gevolg van een poging tot doodslag. Het feit wil echter, dat Verrips niet alleen Hofland, maar ook twee andere journalisten daags voor zijn dood heeft opgebeld, te weten Pierre Claessens, chefredacteur van het Nieuwsblad van het Zuiden, zelf een oud-politieman, en René van Eyk, politieverslaggever van het Algemeen Dagblad te Rotterdam. Ook hen heeft hij gezegd: ‘Als mij wat overkomt, zoek het dan uit, want men wil mij vermoorden.’ Claessens en Van Eyck hebben zich geruime tijd met de affaire beziggehouden. Zelfs de Utrechtse paragnost, Gerard Croiset, die een wereldfaam bezit bij het oplossen van binnen- en buitenlandse misdaden, werd geraadpleegd. Nadat Croiset de ochtend van het ongeluk van Verrips een donkerblauwe auto niet ver van het viaduct bij Sassenheim had ‘zien’ staan wachten, wilde hij Claessens, Van Eyk en mijzelf plotseling verder niets over de affaire Verrips meer zeggen, ‘omdat dit een hoogst gevaarlijke en smerige affaire is geweest’. |
|