Den vaderland getrouwe. Uit het dagboek van een journalist
(1973)–Willem Oltmans– Auteursrechtelijk beschermdNew York Hilton Hotel - 18 oktober 1964 (2)De generaal was geagiteerd, stond op, ging zitten, liep heen en weer en ging weer zitten. Verrips was blijkbaar een probleem. ‘Hoe kunt u thans met hem omgaan,’ aldus generaal Parman. ‘Hij sprak erg lelijk over u indertijd.’ Ik legde uit, dat Verrips tegenwoordig bij mij om de hoek woonde, en dat nu vreedzame coexistentie geboden scheen. Bovendien, ongeacht zijn boevenstreken kende ik hem als vader van een charmant gezin, vond ik hem ‘een aardige kerel’. Parman en Verrips bleken elkaar goed te kennen. Zij hadden elkaar niet lang geleden ook in Londen ontmoet, in verband met de Maleisische kwestie. ‘Generaal Yani kent hij absoluut niet: grootdoenerij!’ Ik was niet overtuigd. Had Parman's chef Yani de instructie meegegeven om Verrips' eigen versie van zijn betrekkingen met hoge Indonesische legerkringen af te zwakken? Parman kon nauwelijks ontkennen een sobatGa naar eindnoot1. van Verrips te zijn, omdat zowel hij, als kolonel Pandjaitan, de later in 1965 vermoorde generaal Pandjaitan, Verrips in Nederland thuis, in het bijzijn van zijn gezin had ontmoet. ‘Verrips zal bijvoorbeeld van de daken schreeuwen: “Als je prins Bernhard wilt ontmoeten, kan ik dit in vijf minuten regelen,” zei generaal Parman. Ik vraag mij af of Verrips hier geen gelijk in had. Want als Paul Rijkens indertijd op Soestdijk lunchte, stapte hij op de terugweg naar Den Haag in Huis ter Heide af om bij de heer en mevrouw Verrips te tea'en. Er waren dus voor Verrips bepaald wél wegen om contacten te leggen, desnoods met Soestdijk. ‘U bent dus zelf ook met hem bevriend?’ vroeg ik. ‘Zeker. Ik ken hem al vele jaren. Zelfs toen hij nog in Indonesië was. Hij kan ook wel wat! Hij heeft indertijd met een voorbereidingstijd van | |
[pagina 233]
| |
twee dagen een aantal Nederlandse politici in het volstrekte geheim naar België gebracht.’ ‘Is het u bekend, of Verrips betrekkingen onderhield met mensen als Suurhoff en Goedhart van de pvda?’ ‘Zeker. Die zijn er geweest. Hij heeft toch die geheime ontmoeting in Italië, bij Ostia, helemaal alleen in elkaar gezet? Weet u dat dan niet? Verrips en zijn mannetjes zijn in zo'n situatie op zijn best. Hij had alles tot in details geregeld, een hotel afgehuurd en hermetisch afgesloten.’ Uit Parman's verhaal kon ik opmaken, dat Verrips bij het uitzetten van deze geheime conclaves, als assistent van Paul Rijkens, en Rijkens als naaste medewerker van prins Bernhard, precies dezelfde methoden toepaste als de Bilderberg-conferentiegangers zelf. Men leze er prins Bernhard's biografie van Alden Hatch, hoofdstuk 20, te beginnen pagina 235, op na. Over de oprichtingsbijeenkomst van deze Atlantische lobby, van 29 mei tot 31 mei 1954 in het Hotel de Bilderberg bij ArnhemGa naar eindnoot2. zei de prins zelf onder meer: ‘Het hotel was omgeven door agenten van de veiligheidsdienst zodat geen enkele journalist het hotel binnen een zone van een paar kilometer kon benaderen.’Ga naar eindnoot3. Volgens Parman had Verrips een identieke methode toegepast bij het beleggen van geheime gesprekken tussen Nederlanders en Indonesiërs tijdens de laatste crisisjaren van 1961-1962 over Nieuw-Guinea. Met deze mededelingen bevestigde het hoofd van de inlichtingendienst van het Indonesische leger de van Verrips zelf afkomstige informaties in Hofland's artikel van 25 april 1964 in het Algemeen Handelsblad, een artikel dat vanuit Verrips' standpunt gezien hem moest helpen de, naar mijn indruk, aanzienlijke bedragen die hij van de heren conferentiegangers nog te incasseren had, uitbetaald te krijgen. De generaal bleef op het onderwerp Verrips hangen. Hij was Verrips al enige tijd uit het oog verloren. ‘Waar kan ik die vinden?’ Nog steeds in de veronderstelling, dat Verrips en Parman vrienden waren, zoals ook Verrips me ettelijke malen had gezegd, stelde ik voor Nederland te bellen. Ik vroeg vanuit het New Yorkse Hilton Hotel een gesprek aan met de bungalow van Verrips in Huis ter Heide. Dit nummer, 03404-31204, was een geheim nummer. Mevrouw Verrips vertelde dat haar man op weg was naar het huis van de heer Zwolsman in Wassenaar en aldaar over een uur te bereiken zou zijn. Inderdaad bevond Verrips zich een uur later op het nummer van Zwolsman. Generaal Parman en Verrips voerden een hartelijk gesprek dat zeker vijf minuten zou duren. Ik heb er geen aantekeningen over gemaakt en er maar met een half oor naar geluisterd, wat ik achteraf betreur. In ieder geval spraken zij af elkaar spoedig in Nederland of in Londen te zullen ontmoeten. Een week later, op een zondagochtend om 6.00 uur New Yorkse tijd, ging de telefoon. Verrips: ‘Waarom heb je mij met Parman verbonden?’ ‘Jullie zijn toch vrienden?’ ‘Ik word bedreigd. Lul er niet omheen, Willem, waar ging het om? Wat verberg je voor mij?’ ‘Man, ik heb niets anders gedaan dan contact tussen jullie gelegd en weet van niets.’ Woedend | |
[pagina 234]
| |
smeet Verrips de hoorn op de haak. Het was de laatste keer dat ik zijn stem hoorde. Op 11 december 1964 landde ik voor de kerstdagen op Schiphol. Mijn vriend Loet Kilian haalde mij in mijn auto af. Hij gaf mij een boodschap van mijn vader om voorzichtig te rijden. Verrips was 4 december 1964 bij een viaduct in de buurt van Sassenheim te pletter gereden. Namens mij, had mijn vader de begrafenis bijgewoond. Ook Henk Hofland was aanwezig geweest. Niemand van de groep-Rijkens, ook Zwolsman niet, niemand was gekomen. Rijkens schreef mevrouw Verrips een briefje. Van Konijnenburg zweeg. |
|